19 november 19 92
Door de houding van het CDA, vertegenwoordigd door de heren Jan Menne,
Ries van Logtenstein en mevrouw Besselien Gerritse-van Ee, is het een
kleine fractie als Progressief Soest onmogelijk gemaakt aan de discussie
deel te nemen. Voor zo'n politieke houding kan ik slechts minachting
opbrengen
Ook in de commissie a.b.z. mochten wij alleen schriftelijke vragen
stellen in het openbare gedeelte. In de commissie welzijn is correct
gehandeld.
Kan de voorzitter van de raad mij meedelen wat u van plan bent te doen
om deze situatie in een voorkomend geval in de toekomst te voorkomen?
U begrijpt uit deze brief dat ik woedend ben. Ik begrijp niet dat dit
heeft kunnen plaatsvinden, daar ik bij verhindering wel vaker vervangen
ben in de vakanties of bij ziekte.
Graag ontvang ik in het vragenhalfuurtje donderdag aanstaande antwoord
op mijn brief.
Hoogachtend, Leidje Tomassen-Holsheimer
Aldus de brief en de vraag die, zoals u gehoord hebt luidt: "Kan de
voorzitter van de raad mij meedelen wat u van plan bent te doen om deze
situatie in een voorkomend geval in de toekomst te voorkomen?" Daarop kan ik
u het volgende antwoorden, mevrouw Tomassen. In artikel 6, lid 5 van de
Verordening op de commissie van advies is vastgelegd dat raadsfracties die
met ten hoogste twee leden in de gemeenteraad vertegenwoordigd zijn, een
vertegenwoordiger aanwijzen die een commissielid in geval van dringende, ik
herhaal: dringende ontstentenis/verhindering kan vertegenwoordigen. Waar het
om gaat is de interpretatie van het begrip "dringende". Daarover is verschil
van mening denkbaar. Tijdens de discussie in de raadsvergadering van december
1990 waarin uw voorstel -dus van Progressief Soest- tot aanpassing van een
ander onderdeel van de verordening is afgewezen, is impliciet ook gebleken
van een mogelijk verschil van uitleg van de verordening. U hebt terecht
geconstateerd dat er ook feitelijk een verschillende uitleg, onder andere
door de leden van het college, heeft plaatsgevonden. Er is geen aanleiding om
bij voorbaat een van de mogelijk interpretaties negatief te kwalificeren.
Respect voor eikaars mening dient voorop te staan. Wel is er aanleiding -en
dan ben ik bij uw vraag- om in de toekomst één lijn te trekken. Het college
is bereid, indien de gemeenteraad zich daar vanavond niet tegen verzet, ook
afwezigheid in verband met vakantie te beschouwen als voldoende reden om
vervanging, met inachtneming van wat overigens in de verordening staat
vermeld, te rechtvaardigen. Tot zover het antwoord van het college.
Mevrouw TOMASSEN (PS)Nou, ik ben heel blij met het antwoord en zand er dan
maar over.
Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, het gaat hier niet om vervanging door een
raadslid, maar om vervanging door een niet-raadslid, zijnde bijvoorbeeld een
fractie-assistent of -assistente. Nu heeft mevrouw Tomassen namens haar
fractie deze brief geschreven en in die brief ons min of meer beticht dat het
CDA de desbetreffende persoon zouden hebben weggestuurd. Dat is natuurlijk
een aperte leugen, want dat is helemaal niet gebeurd. Door de voorzitter van
die commissie is gevraagd naar de mening. Iedereen zweeg toen verder en de
discussie is gewoon doorgegaan, maar de desbetreffende persoon is dus per se
niet weggestuurd. Dat is één.
Een tweede punt. In de brief wordt ook gezegd dat in de commissie a.b.z. de
fractie alleen schriftelijke vragen mocht stellen. Daar is ons niets van
bekend. Ik denk dat mevrouw Tomassen doelt op de bespreking in het
politiebureau. Daar waren namens mevrouw Tomassen een aantal vragen gesteld
die dus door u zijn ingenomen en die deel uitgemaakt hebben van de totale
discussie. De latere vergadering van a.b.z. die daarop volgde en die om half
acht begon, daarvan kan ik mij niet herinneren dat wij toen de fractie-
assistente van Progressief Soest hebben weggestuurd dan wel het spreken
hebben belet. Mijnheer de voorzitter, ik werp deze aantijgingen ver van mij
dat wij haar zouden hebben weggestuurd.
Tot slot zou ik toch willen voorstellen en vragen aan u, gelet op de toch wat
moeilijke interpretatie van het desbetreffende artikel van het reglement van
orde, om deze hele zaak nog eens een keer in de commissie a.b.z. te
bespreken.