23 januari 1992 - 35
Heer JANSEN (D66)Voorzitter, voordat ik reageer op het initiatiefvoorstel
en een nadere uitwerking daarvan die ons gisteren bereikt heeft, wil ik graa
inleidend eerst commentaar geven op de referendumdiscussie zoals die tot nu
tot gevoerd is teneinde de D66-opvatting helder te kunnen stellen.
Het eerste punt uit het beleidsprogramma stelt: "Het gemeentebestuur moet
zich inspannen de betrokkenheid van de burgers bij het bestuur van de
gemeente te vergroten." In het lijsttrekkersoverleg heeft D66 gesteld het
referendum als een instrument te beschouwen dat mee kan helpen die
doelstelling te realiseren, maar heeft moeten ervaren dat die mening slechts
als minderheidsstandpunt in het beleidsprogramma is opgenomen. Vervolgens
heeft D66 in december 1990 een initiatiefvoorstel ingediend voor een
referendumverordening, teneinde het houden van een referendum mogelijk te
maken, op dat moment niet belast door een concreet referendumonderwerpIn cJ
raadsvergadering van 18 april 1991 is dit voorstel aan de orde geweest.
Essentieel daarbij was het voorstel dat een minderheid van minimaal 1/3 van
de raad kan besluiten tot het houden van een referendum. De heer Boerkoel
meldt dat hij die weg wel op wil, maar de meerderheid van zijn fractie niet
Het CDA steekt een hand uit en is bereid het instrument referendum te
aanvaarden, maar is niet bereid een minderheid de beslissingsmacht daartoe t
geven. Ook de WD wil uitsluitend bij meerderheid beslissen. Mevrouw Tomasst 1
meldt dat Progressief Soest zich geheel wat dit onderwerp betreft bij de WI
aansluit. De heer Meilof heeft helemaal een bezwaar tegen het instrument
referendum. Alleen Gemeentebelangen Groen Soest ondersteunt van harte het DN
voorstel. Dit feit plus de uitgestoken hand van het CDA, plus de aarzeling
binnen de Partij van de Arbeid maakt dat het onderwerp referendum toch bovei
de markt blijft hangen. De opvatting was: de meerderheid van de raad is niet»
principieel tegen het instrument, maar vindt het voorbarig om nu over de
procedure te beslissen, die zal wel opgesteld worden als zich een onderwerp
voordoet dat zich voor het houden van een referendum leent. D66 stelde dat
los van de problematiek van een concreet onderwerp een objectieve verordeni:
moet opstellen, die zowel het besluitvormingsproces tot het houden van een
referendum als de structuur van de vraagstelling als de geldigheid van de
uitslag vastlegt. Dat is dus niet gebeurd.
Het gevolg is dat Gemeentebelangen Groen Soest van de uitgestoken hand
gebruik maakt en in september 1991 een initiatiefvoorstel doet een referenda
te houden over de vraag of kiezers het er wel mee eens zijn dat er buiten d
bebouwde kom nergens meer gebouwd mag worden. Dat voorstel hebben we 19
september in de raad behandeld. Toen hebben we B&W verzocht de raad advies
uit te brengen en voordat er definitief beslist wordt, gezien de complexite
van het onderwerp, een extern deskundige in te schakelen om tot een
verantwoorde procedure voor een referendum te kunnen komen. Daartoe is toen
besloten. Over niets meer, maar ook over niets minder. Er is niet besloten
tot het houden van een referendum, maar tot een onderzoek of en hoe het
Gemeentebelangen Groen Soest-voorstel gerealiseerd kon worden op een
verantwoorde manier.
Vervolgens stelt B&W in december in de eerste versie van het raadsvoorstel
ten aanzien van de structuurvisie aan de raad voor een referendum te houder
op 18 maart a.s. over een andere vraagstelling dan door Gemeentebelangen
Groen Soest was voorgesteld. Dat alles nog steeds zonder enig zicht op een
procedure tot realisering van zo'n referendum. Wat DG6 het meest dwars zit
dat in deze gang van zaken de doelstelling de burger meer bij de besluit
vorming te betrekken, zo meer geschaad wordt dan gesteund. Als de nul-optie
niet gekozen kan worden, stelde een inspreker -dat is toch waar we om
vragen?- dan voelen we ons bedrogen. Feit is weliswaar dat nooit is toegeze
dat er een referendum zou komen waarin de nul-optie is opgenomen, maar leg
dat nu maar eens uit! Wij raadsleden kennen tot op dit moment geen procedur
volgens welke wij tot het besluit van het gevraagde referendum kunnen komer
We weten het dus zelf niet, laat staan dat we de burgers iets kunnen
uitleggen. En dat schaadt het doel dat we willen bereiken. Daarom heb ik ir.
de ad hoe commissie referendum ervoor gepleit er alles aan te doen een
aanvaardbare procedure tot stand te brengen. Ik heb aangegeven dat D66 bere
was de eis van het CDA, een opkomstpercentage van minimaal 51% van de
kiesgerechtigden te verlangen, te accepteren, omdat daarvoor een meerderhei
zou zijn. Toen dat aanvaard werd, haakte onze adviseur af, omdat hij niet
geloofde dat die drempel gehaald zou worden en dat verder gaan met het
referendum er dan toe leidt dat de uitslag ongeldig is en je als gevolg