17 december 1992 m ïn, ie sal Ls 3 t ijk sen en de P an ere n financiële verplichting dan moeten volhouden totdat het wettelijk zo is dat we overgaan naar de regio. Ik heb sterk moeite met het feit dat we, ondanks alles wat er gebeurt, het convenant door laten lopen. Ondanks het feit dat we niet meer die reactie krijgen die we willen in de overeenkomst. Ik heb dus moeite met uw beantwoording van vraag 3, vraag 6 en vraag 7 en ik hoop dat u daar in tweede instantie duidelijker over kunt zijn. Heer VERHEUS (CDA)Voorzitter, aansluitend bij het laatste wat de heer Boerkoel naar voren brengt, dat is natuurlijk als eens eerder hier gezegd: het convenant had primair tot doel meer zichtbare aanwezigheid van de politie. In dat opzicht denk ik dat we niet kunnen spreken van een volledig geslaagd experiment. Daar wil ik uw antwoord wel eens op horen. Overigens is het natuurlijk wel zo dat we 11 januari uitgebreid over deze hele materie kunnen discussiëren in de commissie a.b.z., dus ik zal het zo kort mogelijk houden Op vraag 2 antwoordt u dat in de situatie zoals die nu is, het bureau tot 1 april geopend blijft. Moet ik dat zo vertalen dat het vanaf 1 april 's nachts dicht gaat, of is dat een iets te voorbarige conclusie? Mevrouw Tomassen heeft nogal het accent gelegd op al die toeters en bellen die zich in Baarn afgespeeld hebben met -wat u dan noemt- een proef om de organisatie in de praktijk te toetsen. Ik denk best dat het nuttig is, maar anderzijds -dat wilde mevrouw Tomassen ook zeggen, denk ik- is het wel zo dat bij de laatste ontmoeting die wij met de politie hadden vorige maand, ik toch aan kan nemen dat op dat moment bij de leiding van de politie al wel bekend was dat deze proef op 1 december zou starten. Dan vind ik het uit psycho logische overwegingen toch niet bepaald sterk dat er op dat moment -dat was een juiste gelegenheid geweest, denk ik- met geen woord over het starten van deze proef is gesproken. Ik denk dat het goed geweest zou zijn, dan was er wat druk van de ketel geweest, als wij op dat moment geïnformeerd zouden zijn dat deze proef van start zou gaan. Nu heeft het ons allemaal overdonderd, we hebben het allemaal denk ik in de krant gelezen. Dat vind ik toch echt vreemd. Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, vanavond las ik ook weer iets in de krant waarvan ik dacht: dat had ik misschien wel in een brief willen lezen. Dat ging over het feit dat het college wellicht een voorlopig standpunt had over het sluiten van het bureau. Ik zou u één ding willen vragen, want deze discussie is vervelend, zeker voor de mensen op het bureau, maar ook voor burgers die zich afvragen wie hier nu eigenlijk verantwoordelijk is voor wat. Zou het mogelijk zijn om vóór de voorlichtingsavond op 5 januari een stuk te publiceren waarin duidelijk is aangegeven wat al is vastgelegd onder wiens verantwoordelijkheid? Een voorbeeld: de recherche, die valt onder de Officier van justitie, wat betekent dat de gemeenteraad van Soest en de burgemeester van Soest er heel weinig over te zeggen hebben. Laten we dat dan ook duidelijk maken voordat we aan die avond beginnen. Als het zo is dat er al besloten is dat het bureau dicht gaat, laten we dat dan ook vóór 5 januari vastleggen, laten we alsjeblieft proberen vanuit duidelijke uitgangspunten met elkaar te redeneren, want de spraakverwarring over wat de politie wil, wat de politie kan, wat de politie mag en wat wij moeten betalen daarvoor, die is op het ogenblik bijzonder groot. Heer JANSEN (D66)Voorzitter, wat in het algemeen, om het korter te houden, vorige sprekers opgemerkt hebben, daar kan ik mij in vinden. Dat is punt één. Punt twee wilde ik eraan toevoegen dat ook wij het al vervelend vonden dat bij het aflopen van het convenant wij in een kwart jaar toch nog de helft van het jaarbudget betalen. Nu blijkt ook uit de antwoorden dat het komende kwart jaar per experiment ook al weer minder uitgegeven wordt aan de doelen die wij gesteld hebben dan waarvoor wij het gevraagd hebben. Ik denk dus dat het inderdaad zinvol is om daar nog eens goed naar te kijken, want die ontwikkeling is absoluut onbevredigend. Dan zou ik willen vragen, als wij 11 januari in a.b.z. daar echt inhoudelijk over kunnen gaan praten, om dan toch te proberen een duidelijker overzicht te hebben hoe de normale situatie in het bureau en op straat was in de achter ons liggende, laat ik maar zeggen twee jaar en wat is de verwachting, wat is de verandering die we zien komen? Want dat maakt ook onze eigen opstelling duidelijker. Dat is precies waar we in de mist zijn, hoe kunnen we die zaken nou objectief goed vergelijken, waar - 5 - DOk ïbt 3

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1992 | | pagina 388