17 december 1992 - 24 -
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, het bevreemdt mij een beetje dat één aspect dat
kritiek heeft ontmoet in de commissie, met name het stuk over de spelcultuur,
hier ineens omhoog wordt getild als zou het met dit voorstel gaan om het
inbrengen van cultuur bij allochtone jongeren. Het is heel duidelijk
aangegeven in de stukken waar dit stuk voor nodig is. Het ministerie wil
gewoon dat er een beleidsplan komt, zodat we het Opstap-project, waarvan we
dacht ik met z'n allen hebben gezegd: dat willen we graag, kunnen starten. En
om dan aan de hand daarvan een heel abstract verhaal over cultuur -en dan de
Nederlandse cultuur nog wel- te gaan houden, dat vind ik toch een beetje
gezocht. Als er dan wordt gevraagd wat integratie is, het is zo duidelijk als
wat. We kunnen het zien aan het minderhedenbeleid wat betreft werkgelegenheid
enzovoorts, hoe dat allemaal werkt. Het gaat allemaal vreselijk moeizaam, er
moet heel veel aan gedaan worden, wil dat een klein beetje gestalte krijgen.
Het goede van Opstap, ik dacht dat we het daar in het verleden met z'n allen
over eens waren, was dat je juist bij heel jonge kinderen al begint te zorgen
dat ze op hetzelfde niveau starten op de basisschool als de Hollandse
kinderen. En daar gaat het gewoon om. Daar is dit plan ook voor bedoeld. Dus
om daar nou zulke ingewikkelde verhalen over te gaan houden, ik zie daar
helemaal de zin niet van. Wij zijn erg blij....
Heer LOKKER (CDA)Mijnheer de voorzitter, bij interruptie, mag ik dan
misschien van de heer Witte weten wat hij precies onder integratie dan
verstaat?
VOORZITTERIk denk dat we moeten voorkomen dat iedere fractie deze vraag van
de heer Lokker gaat beantwoorden, want dan zitten we met kerstmis hier nog,
denk ik.
Heer WITTE (GGS)Ja, precies. Het is al heel lang geleden dat ik op de
middelbare school zat en een leerkracht mij kon vragen wat het antwoord op
iets was. Ik dacht dat het best wel duidelijk is wat integratie is.
Wij zijn blij met dit voorstel en we hopen dat we er goed mee uit de voeten
kunnen
Heer BOERKOEL (PvdA)Wij gaan akkoord met uw voorstel.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, reagerend op de vage kreten die de heer Lokker
over de tafel heeft gegooid, en waar hij zelf problemen mee had, denk ik dat
ik daar als volgt op kan reageren. Dit beleidsplan geeft ook nadrukkelijk aan
dat het nadere uitwerking behoeft en juist uit die uitwerking moet blijken
welke handvaten we precies nodig hebben -handvatten moet ik zeggen- om zeg
maar aan die begrippen die inderdaad op afstand bekeken vaag zijn, concrete
inhoud te geven. In zoverre ben ik het met hem eens dat het inderdaad nodig
is bij uitwerking dat soort begrippen concrete inhoud te geven, wil je weten
waar je het over hebt. Voordat je het weet, heb je het -net als mijn collega
uit Naarden- over wormen en Naarden. Dat is toch een heel andere discussie
dan die de heer Lokker aankaartte, waarbij ik toch moet zeggen dat misschien
voor iemand van buitenaf het verschil tussen wormen en Naarden en normen en
waarden gering is en ook binnen normen en waarden je eigenlijk als Neder
landers kunt zeggen: ja, we denken wel dat er de Nederlandse normen en
waarden zijn, maar ik denk dat dat eigenlijk niet het geval is. Hoe beter je
de samenleving kent, ook als je van buiten komt, hoe meer je ontdekt dat het
wat dat betreft heel verschillend is. De een heeft ze maar in beperkte mate
en de ander roept onmiddellijk dat het moet veranderen, want die heeft ze in
versterkte mate. Maar, wat het dan precies is? Dat is dan weer het probleem
van het oproepen van de opmerkingen van de heer Lokker: waar hebben we het
dan eigenlijk over, als we het over normen en waarden hebben? Want ook de
heer Lokker geeft niet concreet aan wat hij er nu eigenlijk mee bedoelt,
behalve dan dat hij het een probleem vindt dat anderen dat blijkbaar over
gaan nemen, waarvan we overigens niet weten wat het is. Dus, laten we het
maar concreet houden, gericht op het doel van dit beleidsplan, ook bij de
uitwerking
Eén ding moet in ieder geval accent krijgen en dat is in de brief nog eens
een keer benadrukt, mede naar aanleiding van het advies van de commissie
minderheden: het gaat om een samenspel van ouders en kind, om te voorkomen
dat er ontwikkelingsachterstanden ontstaan. Die constateren we in de