17 december 1992
- 29
VOORZITTER: Wilt u via de voorzitter spreken?
Heer BOERKOEL (PvdA)Oh. Mijnheer de voorzitter, de heer Van den Breemer
heeft niet goed geluisterd. Ik heb namelijk niet gezegd dat er niet aan de
milieu-eisen werd voldaan. Ik heb gezegd dat we hier kunnen verpachten
waarbij we strengere eisen kunnen stellen. Dat is wat ik al jaren gezegd heb
en wat ik nu ook weer zeg. De heer Witte interrumpeerde ik door te zeggen:
het is helemaal niet te laat, want we kunnen dit gewoon als raad afstemmen en
dan moet u een nieuwe verordening maken en nieuwe regels opstellen, waarbij
we bijvoorbeeld gewoon zouden zeggen: we willen helemaal niet dat er mest
gereden wordt op datgene wat wij verpachten, we willen noemt u maar op welke
maatregelen er genomen zouden kunnen worden om te zorgen dat het milieu
schoner wordt. Ik heb helemaal niet gezegd dat niet aan de eisen voldaan
wordt
Mevrouw BLOMMERS (WD) Ik vind het toch vreemd dat deze waardevolle
opmerkingen van de overkant niet gemaakt zijn in de commissie financiën, waar
de leden toch zitting in hebben. Als de leden toevallig verhinderd waren, wat
natuurlijk mogelijk is, dan hadden zij wellicht een brief kunnen schrijven
met deze dringende opmerkingen. Maar wat mij zo verbaast is dat het college
inderdaad geen enkele onderbouwing voor deze zin geeft. Kijk, ik heb er niet
wakker van gelegen, ik heb het stuk financieel bekeken en gedacht: het is
integraal door het college behandeld, het is uitgebreid afgewogen en er ligt
natuurlijk een enorme notitie aan ten grondslag, die wij alleen niet hebben
gezien. Nu kan ik niet anders vragen, nadat deze collega's deze vragen hebben
gesteld, dan of u misschien deze notitie wilt openbaren, zodat wij allemaal
gefundeerd deze beslissing kunnen nemen.
VOORZITTERWat formuleert u dat toch weer mooi, mevrouw Blommers!
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, de opmerkingen uit de linkerkant van
deze raadzaal -voor u rechts- bevreemden mij wat. We hebben hier wel eens
evaluaties en we hebben ook wel eens gesprekken in de commissie milieu. We
spreken ook wel eens over een aantal zaken die het milieu aangaan en hoe we
daarmee omgaan. Ik heb ook wel eens begrepen dat we een hoeveelheid milieu-
eisen hebben in deze gemeente en dat wij proberen ons er goed aan te houden,
dat we ook een vooruitstrevende gemeente zijn. Daar ben ik ook ontzettend
blij mee. Het is daarnaast bekend dat er ook landelijk buitengewoon veel
gebeurt op milieugebied, dat er ook ten aanzien van de landbouw buitengewoon
veel gebeurt op milieugebied. Nu spreekt op een of andere manier de overkant
zich uit over het gegeven dat ze kennelijk vinden dat wij ons onvoldoende
sappel maken over milieu-eisen en dat we aanvullende dingen moeten gaan
bedenken, terwijl ze daar niet mee aankomen op het moment dat wij het werk
van mevrouw Swinkels en daarachter van de heer Pot aan het evalueren zijn.
Dat verwondert mij wat. De plek van deze kritiek op dit moment verwondert mij
en zou hier ook wat mij betreft geen plaats moeten hebben. Ik denk dat daar
andere momenten voor zijn.
Heer ZWAANENBURG (CDA)Voorzitter, ik sluit mij heel graag aan bij de
opmerkingen van de heer Meilof. Ik zou daar nog aan toe willen voegen, met
name aan het adres van de heren Boerkoel en Witte, dat er niet staat dat er
geen aanleiding is tot nadere eisen, maar dat er staat: vooralsnog niet. Daar
kunnen wij als fractie heel nadrukkelijk mee leven in dit geval.
Wethouder MENNE: Na al deze vragen op het gebied van financiën is het mijn
beurt. Ik denk dat we deze opmerkingen maar eens meenemen. Ik zal dat met
mijn collegae eens bespreken. Maar u ziet, het is een 15% verhoging, het zou
jammer zijn als dat de gemeente voorbij zou gaan, aangezien toch de prijs
niet dermate hoog is dat die niet verhoogd zou kunnen worden. Dus financieel
vind ik wel dat we nu het komende jaar daarvoor moeten gebruiken om te bezien
wat we op onze eigen gronden zouden kunnen doen ter verbetering eventueel van
het milieu. Het is overigens in vierkante meters uitgedrukt natuurlijk niet
zoveel. Ik denk dus, voorzitter, dat we het in het college eens moeten
bespreken het komende jaar.
Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik voel me natuurlijk toch wel aangesproken