24 januari 1992
de aanpassing van het gebouw aan de functie die wij voor ogen hebben. En daar
zijn ook alweer centraal -niet door ons zelf, hoorj- veel middelen voor
beschikbaar
Mijnheer de voorzitter, een raadsvergadering is niet bedoeld om allerlei
rekenkundige vondsten uit de commissies over te doen. Dat doe ik vanavond dan
ook niet. Ik beveel u echter namens mijn fractie aan eens wat gewoner te doen
en te proberen normaal om te gaan met serieuze adviezen van de commissies van
advies en bijstand, die ook wel eens anders zullen adviseren dan u in uw
wijsheid voor mogelijk had gehouden.
Soest blijft Soest, gelukkig. Eén punt is nieuw ten opzichte van de
commissiebehandeling. Wij gaan, gezien het in het college gevoelde
explosiegevaar, akkoord met de verplaatsing van de verwarmingsketel naar de
zolder.
Heer KROL (CDA)Voorzitter, in de commissie waren wij akkoord met het
raadsvoorstel zoals het er lag. Er ligt nu een ander voorstel. Wij hebben
gezegd: hoe belangrijk we dit ook vinden en hoe goed we dit ook vinden, we
hebben die motie tenslotte niet voor niets mede-ondertekend, zo gaan we hier
inderdaad als raad niet met elkaar om. We hebben afgesproken extra geld twee
maal per jaar ter beschikking te kunnen stellen: bij begroting en bij
voorjaarsnota. Zo heb ik het -zolang zit ik er nog niet- hier begrepen hoe
het hier in huis werkt. Als blijkt dat er onvoldoende gelden zijn om te
realiseren wat in dit pand noodzakelijk is, dan komt u met een nieuw voorstel
en dan wordt het bij de voorjaarsnota geheel afgewogen en tegen andere wensen
gehouden. Daarom, mijnheer de voorzitter, waren wij op dat moment voor uw
vorige raadsvoorstel. De opmerkingen van de heer Krijger, die hier vanavond
gemaakt worden, verbazen mij dan ook enigszins. Ik herinner mij de
begrotingsvergadering, of beter gezegd, de vergadering waarin wij spraken
over het tussentijds bericht, waarin gezegd werd: we kunnen een deel van het
geld dat overblijft gebruiken voor de Emmaschool, de aanpassing daarvan. Toen
werd er raadbreed gesuggereerd: dat mag u niet, college, slechts tweemaal per
jaar geven wij geld aan dit soort dingen. Daarom zijn de opmerkingen van de
heer Krijger op zijn zachtst gezegd verbazingwekkend.
Mijnheer de voorzitter, we zijn niet tegen de manier waarop u op dit punt de
kinderopvang wilt realiseren. We zijn zelfs ervoor, we hebben de aankoop
goedgevonden. Maar waar we wel tegen zijn, dat is de procedurele manier
waarop er hier mee wordt omgegaan. We kunnen om die reden en om geen enkele
andere, niet akkoord gaan met het voorstel zoals het er nu ligt.
Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, eerst even een reactie richting
het CDA. Die zeggen met het eerste voorstel wel akkoord te kunnen gaan. Toen
ging het om ongeveer drie ton, te halen uit het overschot 1990. Net zeiden
ze: daarmee zouden we akkoord geweest zijn. Nu ligt er een voorstel om zes
ton uit datzelfde overschot te halen. Nu zeggen ze om redenen die ze net
verteld hebben, twee keer per jaar besluiten we erover: we kunnen er niet mee
akkoord gaan. Dat is raar. Als het over een beetje gaat, dan kun je akkoord
gaan, gaat het over wat meer, dan kun je niet akkoord gaan. Maar dat is voor
hun eigen verantwoording. Ze moeten maar zien hoe ze ermee omgaan.
Ik heb het op een ander manier als heel vervelend ervaren in de commissie
financiën. Iedereen in deze raad wil dat er goede kinderopvang komt. Het
college komt vervolgens met een voorstel om ruim drie ton uit het overschot
1990 te halen en we hebben een poging gedaan om aan het college te adviseren
op een andere manier de financiën te dekken. Mondeling is mij verteld dat
over de financiën en over de wijze van financiering van de grond in een
nadere discussie wordt verder gepraat. Dat zou dan in maart zijn. Er staat
dan ook in de brief die u ons gezonden heeft, van 17 januari, als antwoord:
"Het moet ons overigens van het hart dat er sprake is van een weinig
consistente opstelling van een deel van de raad, waar het gaat om de
financiële dekking." Daarin heeft u gelijk. Nog steeds vinden wij dat
overschotten alleen maar ter beschikking gesteld moeten worden bij de
voorjaarsnota en bij de begroting. Er zijn echter uitzonderingen. Want
uitzonderingen bevestigen de regel. Als u dan vervolgens komt met het pissige
antwoord zoals u in deze brief hebt gezet, dan gaat u voorbij aan het advies
dat de commissie u gegeven heeft: zoek naar een andere mogelijkheid tot
dekking. U hebt die niet gevonden, u hebt die niet willen vinden. Het enige
antwoord dat u hebt kunnen geven is: we komen er in maart op terug en u vindt