- 10
8 juli 1993
- 11 -
eiding
ervan
angen
r geval
splan in
geval te
fgerond
dat
houder
uist is.
e geeft,
e geeft
het CDA
en keer
praten
tering,
ebben we
aardoor
n het
llege in
en
te
Kingma.
otie
en,
de heer
mevrouw
heer
tegen;
Van
rg,
ik
de
voert
.g helpen
in de
e
over
eens. U hebt bij de voorbereiding van de begroting 1994 ook al duidelijk
kunnen ervaren dat er een wat andere financiële positie is ontstaan, die om
drastische maatregelen zal gaan vragen. Ik zeg niet op dit moment, maar het
is denk ik onvermijdelijk om het huishoudboekje in evenwicht te houden. Nou
zijn er twee kansen altijd, meer inkomsten of minder uitgaven. Meer inkomsten
kunnen we denk ik met z'n allen wel vergeten. Het beeld voor de toekomst is
duidelijk. Daar hebben we voldoende over gesproken, daar is denk ik ook
raadbreed wel een soortgelijke gedachte over.
Wat wij vanavond nog bij u wilden melden ten aanzien van agendapunt 5 is het
volgende. Uit de middelen is voor de begeleiding van Trema een bedrag van
2 0.000,= ongeveer gedacht. Nu kan dat op zich juist zijn dat dat nodig is,
maar dat hadden wij dan graag in de commissie besproken en we hadden graag
ook een voorstel voor een krediet in de commissie gehad. Dat is niet zo
geweest en nu heeft men een deel van het niet-noodzakelijke onderhoud besteed
en men denkt aan een deel uit de bedrijfsvoorzieningen. Financieel-technisch
is dat natuurlijk hartstikke onzuiver, laten we daar geen misverstand over
hebben. Het is niet correct om dit soort middelen uit de bedrijfsvoorziening
van een gemeentelijke sector te halen en in de tweede plaats is het niet
correct om overboekingen te doen zonder dat daar instemming van de commissie
voor is. Ik zou u twee dingen willen vragen, a) om een eerste reactie daarop
en b) wij zullen tegen dat bedrag stemmen en wij verwachten voorstellen die
wel juist zijn, met dezelfde strekking.
Mevrouw BLOMMERS (WD)Voorzitter, wat betreft het punt van de begeleiding
bij een eventuele ROC-vorming steunen we de opmerkingen van de heer Van
Logtenstein. Wij denken dat het niet juist is om dit buiten alle normale
kanalen om te doen.
Wat betreft op bladzijde 4 de bijzondere bijstandsverlening en de reservering
van een bedrag van 161.000,= uit het volgende agendapunt, wij zijn tegen de
wijze waarop hier zaken door elkaar worden gehaald en optelsommen worden
gemaakt. Wij spreken geen oordeel uit over het al dan niet moeten doen van
een taaltraining of sociale recherche, maar wij denken dat deze zaak heel wel
bij de begroting gewoon kan worden afgewogen en dat het niet zuiver is om
meevallers vervolgens twee keer uit te geven.
Wethouder MENNEVoorzitter, op 25 maart 1993 heeft de commissie de wens
geuit toch in ieder geval de begeleiding met betrekking tot regionalisering,
ROC-vorming zoals dat dan ook genoemd wordt, om daar goed bij te blijven, dat
goed in de gaten te houden, met name vanwege dat het toch zeer gecompliceerde
zaken zijn die het personeel betreffen, secundaire arbeidsvoorwaarden,
etcetera, gericht op de toekomst waaraan niet te ontkomen is, aan die
regionalisering op enigerlei wijze. Wij dachten -en het is een voorstel, meer
niet- om nu met dit tussenbericht dit voor te stellen. We zeggen ook, het is
een voorstel. Voorzitter, indien de raad vindt dat dit niet kan op deze
wijze, dan zullen we daar op een andere wijze vorm aan geven, dat kan
natuurlijk ook. Maar we dachten: er is wat over binnen de basiseducatie, dus
misschien dat dit op deze wijze dan snel kon worden geregeld, omdat wij
inderdaad beloofd hebben aan elkaar in de commissie om daar inderdaad bij te
blijven zitten en dat ook op deskundige wijze te doen. Vandaar dit voorstel.
Heer VAN LOGTENSTEIN (CDA) Voorzitter, het is wel een aardige reactie, maar
het gaat natuurlijk om de essentie. De essentie is dat het geen voorstel meer
is, want de verplichtingen zijn natuurlijk aangegaan en er is een contract
gesloten voor begeleiding. Dat kost gewoon geld. Ik denk dat we over die
zaken praten. In principe is dat gedaan zonder dat er -dat is weer zo'n
voorbeeld- overlegd is met de commissie en zonder instemming van de
commissie, zeker ten aanzien van de hoogte van het bedrag. Ik denk dat we
deze procedures toch wat zorgvuldiger zullen moeten bewaken. We zullen op dat
punt tegen stemmen,
VOORZITTERVoordat ik verder ga -dat is mijn fout- wethouder Kingma wilde
eerst nog het woord voeren, dus ik geef eerst het woord aan de wethouder.
Wethouder KINGMA: Voorzitter, mevrouw Blommers maakte een opmerkingen naar
aanleiding van datgene wat met name ook nog een keer als toelichting door ons
is gegeven in de reactie op de commissie-adviezen, waar het gaat om de