8 juli 1993 - 20 de directe betrokkenheid van de portefeuillehouder sport bij de externe pleitbezorging te waarborgen; een en ander in goed overleg met de Stichting Wolfduin uit te voeren; de raad via de commissie r.o. volledig op de hoogte te houden; en gaat over tot de orde van de dag. Soest, 8 juli 1993. VOORZITTER: Wie van u mag ik verder het woord geven? Wellicht dat u tevens op het amendement van de WD-fractie kunt reageren, zodat we weten hoe de fracties erover denken. Heer KROL (CDA)Voorzitter, het was inderdaad teleurstellend om te moeten constateren dat het standpunt van de commissie r.o. -toch in vrij grote meerderheid uitgesproken- niet door het college voldoende duidelijk begrepen is. Om het kort te houden, voorzitter, we zijn al zo lang bezig vanavond, en we zijn er nog niet, gelijk ingaand op het amendement zoals het er nu ligt, uitgesproken door de heer Plomp namens de WD-fractie: de CDA-fractie gaat akkoord met het amendement zoals het hier ligt. We hebben al in de commissie r.o. gepleit voor het open houden van alle opties. We hebben al in de commissie r.o. gezegd de suggestie van de heer Meilof een goede suggestie te vinden en die als eerste te noemen. We hebben al in de commissie r.o. gevraagd om de wethouder sport bij de -zoals het hier zo mooi staat- externe pleitbezorging te betrekken. Mijnheer de voorzitter, wij zullen dit amendement steunen. Heer JANSEN (D66)Voorzitter, helder is dat wij nu gedwongen worden onze standpunten te herhalen. Het gaat inderdaad om het afwegen van alle relevante aspecten, zoals het college stelt. Veel terreinen vallen geheel of gedeel telijk binnen de Ecologische Hoofdstructuur en de variant van de heer Meilof doet dat niet, die valt daarbuiten. Het gaat om argumenten en het gewicht dat je aan de verschillende aspecten wilt geven. Al eerder heb ik betoogd dat als het gaat om het aspect duurzaamheid, dat aspect voor D66 het zwaarste weegt. Met duurzaamheid wordt niet bedoeld dat alles altijd moet blijven zoals het nu is, het doel is dat wij die nu leven de aarde aan onze kinderen en kindskinderen zo kunnen doorgeven, dat er een einde komt aan het uitsterven van dier- en plantensoorten, dat leven mogelijk blijft in lucht waarin nog te ademen valt, zonder broeikas- en ozonproblemen, met water dat te drinken valt en waarin leven weer mogelijk is, met een schone bodem, zonder grondstof- voorraden uit te putten. Dat betekent: duurzaamheid gaat vóór economie, vóór sport, vóór landbouw, kortom, vóór wat dan ook. Om dat doel te bereiken moeten we in de hele wereld nog een niet-afzienbare weg afleggen. De bijdrage die wij als gemeente kunnen leveren is in absolute zin verwaarloosbaar, maar noodzakelijk als element in het geheel. Als je zo radicaal wilt zijn -en dat wil DG6- dan mag je het duurzaamheidsargument niet te lichtvaardig hanteren, opdat je geloofwaardig blijft als dat argument metterdaad geldt. Het feit dat 800 tot 1000 Soesters -bijna 10% van de Soester sporters- graag in Soest wil golfen, weegt voor ons zwaar. De sport biedt de mogelijkheid van sociale contacten en maakt deelnemen van jong tot oud mogelijk. Voorwaarde is daarom wel dat de golfsport laagdrempelig gemaakt wordt wat de kosten en het toelatingsbeleid betreft en dat fietsers en wandelaars op de daarvoor aange wezen paden vrij toegang hebben. De vraag is dus of het gegeven feit dat de door de werkgroep realisatie golfterrein voorgedragen locaties in een Ecologische Hoofdstructuur liggen voldoende argument is om die locaties af te wijzen. Ook voor de meerderheid van het college kennelijk niet. Immers, ook de locatie bij het Monnikenbosch ligt grotendeels binnen een Ecologische Hoofdstructuur en bovendien gedeeltelijk op Amersfoorts gebied. Ik heb daarvoor in r.o. gesteld dat de Ecologische Hoofdstructuur een te algemene, te abstracte aanduiding is om op het duurzaamheidsaspect een afwijzing uit te spreken. Onderzocht moet worden of er een ecologische verbinding doorgesneden wordt en welke diersoorten en plantensoorten in dat specifieke gebied mogelijk met uitsterven bedreigd worden. Dan is de vraag concreet gemaakt en de volgende vraag is dan direct: als dat zo is, kan dat voorkomen worden en hoe? Kan dat niet, dan kan daar dus geen golfterrein aangelegd worden. Kan dat wel -en ik heb begrepen dat ook op dat gebied de technologie niet stil staat en er telkens weer nieuwe

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 153