13 oktober 1993
- 53 -
vervolgens de verkeerde kant het fietspad richting Metz rijden, dat kan je
niet in de hand houden, behalve als je er een schrikhek neerzet.
Heer LOKKER (CDA)Voorzitter, mag ik even mevrouw Stekelenburg interrum
peren, want zij spreekt over een andere situatie. Het gaat om fietsers vanuit
de Anna Paulownalaan richting Burg. GrothestraatEr is geen sprake van, als
ze dan naar de richting Metz gaan, dan komen ze er inderdaad op de goede
manier. Het gaat erom dat ze juist op een veilige manier moeten kunnen
oversteken om die juiste rijrichting naar links te kunnen volgen. Dat is de
bedoeling, niet omgekeerd. Nu worden ze gedwongen om aan de linker kant van
het fietspad door te blijven rijden en dan over te steken ter hoogte van de
oversteek. En dat is onveilig.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, ik begrijp de opmerking van de heer
Lokker wel, maar het is wel eens vaker dat je een stukje aan de verkeerde
kant moet rijden om vervolgens de goede kant op te kunnen gaan. Je kunt
natuurlijk niet iedere situatie zo maken.
VOORZITTER: Dat moet je in de in de politiek niet doen, natuurlijk.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Nee, dat ben ik met u eens, voorzitter. Maar ik
denk, in principe gesproken dat als het een kwestie is van een bord en dat
kan binnen de beschikbare middelen, dan zou ik er niks op tegen hebben, maar
het is niet zo dat wij nu zeggen: we moeten extra geld investeren om speci
fiek dit punt aan te passen.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, wij vinden dit een principieel vreemde manier
om dit soort moties bij een begrotingsbehandeling naar voren te brengen. Met
alle gemak zou ik zo uit mijn mouw tien moties van dezelfde strekking kunnen
geven over allerlei verkeersremmende maatregelen in Soest die wij zouden
wensen. We zijn het ermee eens, als daar inderdaad de verkeersveiligheid in
het geding is, dan hebben we daar de commissie verkeer en milieu voor en daar
is de afgelopen tijd ook dit punt aan de orde geweest. We vinden dat de plek
om dit soort zaken te behandelen, maar dit gaat om een geval waarvan wij
menen dat het volkomen ten onrechte is dat het bij de begrotingsbehandeling
aan de orde wordt gesteld. We zijn dan ook tegen.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)voorzitter, in het beleid op dit front, als het
gaat om de verkeersveiligheid, hebben wij een lijst met plekken die
objectieve onveiligheid aangeven en plekken die subjectieve onveiligheid
aangeven. Deze zou geplaatst worden bij de subjectieve gevoelens van
onveiligheid, een plek die daarbij hoort. Dat is al een gevoelige discussie,
of je daar teveel op in moet gaan. In eerste instantie komt toch zeker de
objectieve onveiligheid, daar waar teveel ongelukken op een bepaald gebied
gebeurd zijn, eerst aan de orde. De pot die we op dit gebied hebben is leeg,
die hebben we al overbesteed als ik mij goed herinner. Ik denk dat het niet
realistisch is. We zien deze plek anders wel op een lijst verschijnen, dan
kunnen we hem meten naast de andere en dan kunnen we beoordelen of die aan de
orde moet komen.
Heer JANSEN (D66)Voorzitter, ik heb begrepen dat er inderdaad toch sprake
is van een onveilige situatie, ook doordat het zicht door een bushokje en de
daarbij behorende reclame belemmerd wordt, dat er eenvoudige middelen zijn
die niet zo gek veel hoeven te kosten om daarin verbetering te brengen. Het
punt is alleen dat op dit moment niet helder is waar we over besluiten, over
hoeveel geld en wat er dan precies gedaan moet worden. Ik ben het eens met de
strekking van het geheel dat je daarnaar moet kijken en er iets aan moet
doen. Ik vraag me af of het zinvol is dit punt in de commissie, met voldoende
gegevens over wat het dan gaat kosten en welke manieren voor verbetering van
de veiligheid ter beschikking zijn, te bespreken en dan een besluit te nemen.
Waar ik nog mee zit, is de dekking. Die moet in de commissie dan inderdaad
nog gevonden worden. Wat ik bedoel is dat er dan dus ook geld voor moet zijn.
Wethouder SWINKELSVoorzitter, ik kan mij echt voorstellen dat de heer
Lokker, ondanks de kritiek die ik hier hoor op zijn voorstel, ermee
terugkomt. Hij heeft er twee, drie keer in de commissie naar gevraagd en