13 oktober 1993
- 67 -
gezegd is dat het wel kan. Het is dus nog open op basis van de huidige
gegevens en de suggesties die er liggen. Dat is denk ik wat ik u op dit
moment kan vertellen.
Wethouder SWINKELSVoorzitter, mag ik er één zin aan toevoegen? Vandaag zijn
reeds met de provincie de afspraken gemaakt en is het nader onderzoek
gestart
Hoofdfunctie 8. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting.
Heer VAN DEN BREEMER (CDA)Voorzitter, in mei 1990, vier weken nadat de heer
Visser was aangetreden als wethouder ruimtelijke ordening hebben we allemaal
in de krant kunnen lezen dat hij als speerpunt in zijn beleid de controle op
clandestiene bebouwing en dergelijke had gemaakt. Er zou een zwarte lijst
aangelegd worden. Die zwarte lijst, daar hebben we ook nooit meer wat van
gehoord of gezien. Misschien kan die nog een keer ter inzage gelegd worden?
Maar nu lezen wij op bladzijde B-282 dat de extra menskracht die voorradig
was, nu ophoudt aanwezig te zijn en dat zal leiden tot een duidelijke
vermindering van het aantal aanschrijvingszaken. Nou, het kan toch niet het
beleid van deze wethouder zijn om de zaak nu maar te laten varen en het
verminderen van het aantal aanschrijvingszaken kan alleen maar een onrecht
matige zaak in de hand werken van de ene burger ten opzichte van de andere
burger, want dan moet men denk ik zo nu en dan de hand voor de ogen houden en
zeggen: dat hebben we niet gezien, en: dat zullen we nu eens wel aanschrij
ven. Kijk, we hebben de mond vol van de controleur woonomgeving, de politie
moet overal op letten, maar ook wij moeten erop letten dat datgene wat wij
voorschrijven -en dat is met name bouwaanvragen indienen als je wat bouwen
wilt- voor iedereen gelijk is. Het kan niet zo zijn dat door de indeling van
het beleid van de heer Visser dit nu een tweederangs zaak gaat worden. Wij
staan erop dat de wethouder toezegt dat hij dit in zijn volle verantwoording
voor zijn rekening zal nemen.
Heer BLAAUW (WD)Voorzitter, maandagavond was onze volledige fractie
aanwezig om een voortreffelijke lezing aan te horen hier in deze raadzaal.
Met ons waren er nog veel meer, maar weinig raadsleden. In ieder geval is
daar iets verteld over de plannen die de provincie heeft en onder meer heeft
ook de heer Schapenk gesproken over zijn visie over de 300 huizen, bewoond
door de Amerikaanse gezinnen in Soesterberg. In onze algemene beschouwingen
hebben wij daar ook over gesproken. Wij denken dat we daar toch een nadere
discussie over moeten hebben. Ik laat het aan u over of u dat nu hier wilt of
dat u dat eens een keer in een volgende commissie r.o. aan de orde wilt
stellen. Maar wij denken dat het van wezenlijk belang is om te bezien of we
deze 300 huizen, zoals wij in onze algemene beschouwingen hebben gezegd, nu
in of buiten de structuurvisie, extra of niet, moeten tellen of dat we ze
eraf trekken. Dus ik laat het graag aan u of over of u dat nu hier wilt
behandelen of dat u het misschien eens een keer op de agenda zult willen
zetten. Omdat ook de heer Schapenk daar zijn mening over had, ik weet niet of
het college zich al een mening heeft gevormd, maar dat hoor ik dan graag van
u.
Heer KRIJGER (WD)Voorzitter, meer over de gang van zaken, voorzitter. Ik
heb de indruk dat de scherpte uit ons overleg gaatNog maar een uur of wat
geleden werd zeer scherp opgelet dat als wij het woord richten tot het
college, het via de voorzitter ging. Nu krijg ik toch de indruk uit de
woorden van de heer Van den Breemer dat hij soort politieke vete uitvecht met
een wethouder. Ik dacht dat hij ook al zijn bezwaren moet richten op de
voorzitter en daarmee op het college. Tenzij het college minderheidsstand
punten in laat nemen door de wethouders, maar zover waren we nog niet, dacht
ik.
VOORZITTER: De heer Van den Breemer heeft via de voorzitter gesproken en
vervolgens de naam van de wethouder genoemd omdat het diens portefeuille
betreft. Dat is gebruikelijk in deze raad.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, even aansluitend op de opmerkingen
die de heer Blaauw plaatst, over het gesprek met de heer Schapenk dat hier