16 december 1993 - 32 - onze totale planning niet echt beïnvloeden, dus ik maak me daar geen zorgen over als deze raad op dit punt nakomt wat er afgesproken is indertijd. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, nu de restcapaciteit kennelijk hoofdpunt dreigt te worden van dit bezwaarschrift, wil ik toch het volgende opmerken. Ik denk dat het helemaal niet ernstig is dat wij op zich dit bezwaar neerleggen bij de provincie. Als mocht blijken over enige maanden dat het inderdaad zo is dat de grootst mogelijke meerderheid van Soest en Soesterberg in Soesterberg is gaan wonen, dan kunnen we altijd nog zeggen als raad: luister eens, provincie, we hebben misschien op termijn plannen om iets minder te bouwen aan de Jachthuislaan. Ik denk dat de provincie dan helemaal niet tegen ons zal zeggen: je moet. Dus die tijd is ons nog best gegund. Waarom zouden we dan niet het risico nemen door dit gewoon te laten staan en te zeggen: als mocht blijken dat, dan handelen we anders dan we hier in het bezwaarschrift hebben aangevoerd. Dan handelen we misschien -althans een deel van deze raad- wat meer naar de structuurvisie. Maar ik moet het nog beleven dat het inderdaad zo is dat er zo'n grote verhuizing op gang komt dat het werkelijk waarde heeft voor een stukje oplossing van de Soester woning- problematiek. Ik blijf dus van mening dat dat punt in ieder geval zoals het hier geformuleerd is, moet blijven staan. Mevrouw VAN GORKUM (GGS)Voorzitter, wethouder Kingma schetst het zojuist als volkomen normaal dat er 350 woningen in één klap vrijkomen. Hij doet alsof dit nauwelijks afwijkt van de gewoonlijk vrijkomende woningen. Als dat het geval is, dan wachten we toch gewoon tot het nog een paar keer gebeurt binnenkort, dan hoeven we helemaal niets meer bij te bouwen, dan zijn we gauw klaar. Natuurlijk moet een groot aantal woningen zoals nu in Soesterberg vrijkomt, geteld worden bij de restcapaciteit, dat lijkt me niet meer dan logisch. Bovendien is uit de onlangs gepeilde interesse voor die woningen duidelijk geworden dat die groot is en ook voor een groot deel uit Soest komt Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, is het misschien -om even te vragen aan mevrouw Van Gorkum- mogelijk dat je daarmee niet één huurhuis bouwt bijvoorbeeld, omdat die huizen verkocht gaan worden? En is het ook misschien mogelijk dat een heleboel mensen gekomen zijn om te kijken en vervolgens niet in aanmerking komen vanwege hun inkomen enzovoorts? Dus voor die doelgroep, waar u zich altijd voor sterk maakt, wat mevrouw Stekelenburg zostraks ook gezegd heeft, die komt niet in aanmerking. Dat zou dus wel heel erg jammer zijn, als we het op die manier zouden gaan invullen. Ik pleit dan bij deze raad ook om het niet op die manier in te vullen. Mevrouw VAN GORKUM (GGS)Door doorstroming komen heel wat meer groepen in aanmerking dan diegenen die direct in zo'n woning terecht komen. VOORZITTER: Ik zou toch in overweging willen geven dat we altijd nog de conclusies kunnen trekken uit het effect van wat er in Soesterberg gebeurt. Dat kan altijd nog bij de vaststelling van het bestemmingsplan Jachthuislaan, het kan ook bij de behandeling van de bezwaarschriften bij de provincie, dat moment komt ook nog. Ik zou dus toch in overweging willen geven het collegevoorstel nog even te volgen, er komen nog momenten genoeg. Het is geen bouwplicht, zo moet u het niet zien. Het is een prognose en daar kunnen we altijd zelf nog in sturen of we het gaan doen of niet. Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik ben het volstrekt met uw woorden eens en ook met degenen die vanuit de raad dat hebben gezegd. Het gaat om het moment dat je het daadwerkelijke effect, de echte feiten op tafel hebt en niet alleen maar het aantal mensen uit Soest dat een folder heeft gehaald. Als je het werkelijke effect kent, spreekt het vanzelf dat je de bereidheid moet hebben om met de provincie te discussiëren op welke wijze dat effect moet worden meegenomen, misschien in de restcapaciteit, of op een andere manier. Maar om op voorhand te zeggen dat het dus wel gewoon bij de bouwcapaciteit voor Soest geteld kan worden, dat is op voorhand een zeer voorbarig besluit. Ik denk dat wij terecht daarom ook op dit moment daar bezwaar tegen maken. Het moet een zakelijke discussie kunnen zijn. Tegelijkertijd verwijs ik toch in eerste instantie naar de reactie waarbij ik tegen de heer Witte zei -al was hij er

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1993 | | pagina 469