10 oktober 1994 - 10 - WELzijn zal ons een ZORG zijn is een plan dat wij meenemen in deze hele begrotingsbehandeling en geeft mij eigenlijk de meeste zorg. Het feit dat wij dit plan op de huidige wijze moeten vaststellen omdat dit door inspraak, door gesprek met elkaar, tot deze vorm gekomen is, vind ik een akelig moment. We starten met de kerntakendiscussie, we weten dat er veel ernstige dingen gaan gebeuren en dat we toch met een zekere mate van tevreden hypocrisie op ons gezicht gaan zeggen: zo stellen we dit plan samen, zo stellen we het vast. Ik denk dat dat naar burgers toe, naar vele betrokkenen toe een niet-verheugende zaak is. Om die reden wil ik nu alvast hardop zeggen dat we voor een deel een plan vaststellen dat niet uitgevoerd zal kunnen worden in de vorm zoals we het vaststellen, om de burger daarin niet bij voorbaat teleur te stellen. Nog een heel klein puntje, omdat ik het gewoon niet na kan laten. Ik wil natuurlijk even benoemen dat ik blij ben dat in dat plan de uitbreiding die gepland was ten aanzien van de kinderopvang ook volgens u niet de ruimte kan krijgen die u wel gehoopt zou hebben dat het zou moeten krijgen. Voorzitter, een gemeenteraad, een B&W in financiële nood voor de toekomst gaat veel schrappen, gaat van veel beleid kijken: wat kunnen we terug dringen? Eén ding staat voor ons voorop: milieubeleid, op dat niveau, op dat gebied kan niet geschrapt worden, dat mag niet vergeten worden, heb ik gezegd in mijn algemene beschouwing. Vergeten is de makkelijkste manier en de meest onopvallende manier om beleid te laten wegebben, om beleid niet meer te laten bestaan, zonder dat we het al te goed door hebben. U bent zich bewust dat er een aantal partijen in deze raad is die buitengewoon alert zullen zijn op dit niveau. De verkeersregulatie in de toekomst, dat zal een spannende discussie worden. U weet dat wij hebben geprobeerd tot op heden daarin constructief mee te denken. Wij zijn duidelijk niet bereid welk plan dan ook te ondersteunen waarin het risico aanwezig is dat het verkeer van buiten zal aantrekken. Wij zijn ten zeerste bereid actief positief mee te denken in plannen die binnen Soest een gezonde verkeersregulatie zullen creëren. VOORZITTER: U hebt nog één minuut. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Dank u, voorzitter. Ik wilde nog als GPV/SGP/RPF de wens naar u uiten dat u een heldere en zuivere antenne hebt voor degene die u in de positie stelt waarin u zit, dat u een heldere antenne hebt voor de God die u de positie geeft dat u mag regeren in deze gemeente en dat dat ook in het beleid tot uiting mag komen. Tot mijn verdriet constateer ik af en toe dat het nauwelijks of niet mogelijk is om dat ook te formuleren. VOORZITTER: Dank u wel. Dan hebben we hiermee dit deel gehad. Dan kom ik toe aan de beantwoording in eerste termijn door het college. Ik geef als eerste het woord daartoe aan wethouder Blommers. Wethouder BLOMMERS: Voorzitter, dames en heren. Naar aanleiding van uw algemene beschouwingen in de krant heb ik mijn antwoorden een beetje gegroepeerd op takengebied. Ik wou beginnen met de opmerkingen die gemaakt zijn over het welzijn, voor het gedeelte dat tot mijn portefeuille behoort. Er is over het onderwijsvoorrangsbeleid gesproken, in de voorbespreking, maar ook in de krant. U zult zien dat wij naar aanleiding ook van uw opmerkingen toch nog eens heel duidelijk hebben vastgelegd dat wij binnen het onderwijsvoorrangsbeleid -dat de nodige aandacht krijgt- voorrang zullen verlenen aan het project «verlengde schooldag» mits de evaluatie daar aanleiding tot geeft. Het welzijnsplan is tevens aangepast na overleg met het Internationaal Vrouwencentrum wat betreft de invulling van het tweede gedeelte van het Marokkaanse vrouwenproject. U vindt de details daarvan in het WEL/ZORG plan, maar ik denk dat het goed is dat het hier ook gezegd wordt. De GPV/SGP/RPF heeft aangegeven de muzikale vorming bij de kerntaken discussie te willen inbrengen. Zo hebben velen van u bepaalde onderdelen onder onze aandacht gebracht. Waar wij naartoe willen is dat we toch heel duidelijk zullen moeten kiezen -en dat ben ik eens met wat de heer Meilof zojuist zei- welke zaken wij wel duidelijk tot de gemeentelijke verantwoor delijkheid moeten rekenen en welke niet, op welke termijn en hoe lang. Die keuzes zullen inderdaad gemaakt moeten worden en ook het college is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 311