17 november 1994 - 3 - eindregeling is dat als er middelen over zijn, ze naar de algemene middelen gaan. Tevens betekent dat als er middelen onverhoopt tekort zijn, dat ze uit de algemene middelen gehaald kunnen worden. Ik denk dus dat ik de vragen die gesteld zijn, in positieve zin kan beantwoorden. Wethouder BLOMMBRS: Voorzitter, naar aanleiding van de opmerkingen van mevrouw Tomassen in de commissie financiën heeft het college nadrukkelijk gezegd dat ze de motie zoals die is aangenomen gaat uitwerken in een concreet voorstel. Dat betekent ook dat, mits dat redelijk is, wij de middelen daarvoor beschikbaar zullen stellen. Die zullen toch moeten komen uit de algemene middelen, het lijkt ons dus niet juist om dat te oormerken. We willen dat ook graag handhaven, maar we beschouwen de opmerking van mevrouw Tomassen wel als een duidelijke onderstreping van de prioriteit die haar fractie hieraan stelt. Wij verwachten dan ook dat zij dat omzet in steun als we het gaan realiseren. De vriendelijke woorden van D66, daar wil ik de fractievoorzitter hartelijk voor bedanken. Ik ben blij dat ze ervan uitgaat dat wij ook de afrekening heel zorgvuldig hebben gedaan, wat bij dit krediet, zoals u weet, niet eenvoudig is geweest, want er is nogal wat geschoven. Maar uiteindelijk komen we dan toch tot een leuk positief bedrag. Mevrouw SWINKELS (D66): Ik zei het ook in het meervoud, dat de colleges zo voortreffelijk gezorgd hadden voor Wethouder BLOMMERS: Maar ik kan uitsluitend namens mezelf spreken. VOORZITTER: Wenst iemand in tweede termijn nog het woord? U kunt met het voorstel instemmen? Dan is aldus besloten. Het voorstel (RV 94-140) wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot het niet nemen van een voorbereidingsbesluit voor een perceel aan de Dorresteinweg sectie G. nr. 2877. Heer JANSEN (D66): Voorzitter, in de commissie ruimtelijke ordening bleek dat veel commissieleden twijfelden tussen het collegestandpunt -het handhaven van de agrarische bestemming- en het inwilligen van het verzoek tot het nemen van een voorbereidingsbesluit, omdat iedereen op zijn minst de mogelijkheid van rechtsongelijkheid aanwezig achtte. Ook in het fractie- beraad van D66 hebben we uitvoerig over dit punt gepraat. Het kan niet worden ontkend dat in een aantal gevallen van het bestemmingsplan Soester- veen nogal fors is afgeweken. Zoals het college stelt, waren daarvoor dan ook dringende redenen aanwezig. Nu dat in dit geval niet zo is, moet -aldus het college- aan de doelstelling van het bestemmingsplan voor het nog resterende deel van het Soesterveen worden vastgehouden, met het doel verdere verstedelijking zoveel mogelijk te voorkomen. Dat voorkomen wil D66 ook. Daarom neigt een deel van de fractie ernaar het collegestandpunt te steunen. Persoonlijk vind ik in dit geval het niet-inwilligen van het verzoek op dit perceel te mogen bouwen en het formeel ontkennen van rechtsongelijkheid voor betrokkene absoluut onbegrijpelijk. Ik ben daar nog eens gaan kijken, er is langs de Dorresteinweg nog nauwelijks ergens agrarische activiteit te bespeuren. Vrijwel alle bedrijven langs die weg hebben een ander dan agrarisch karakter. Bovendien staat er inmiddels een reeks van woningen. Bang zijn voor precedentwerking is nauwelijks nodig, omdat dit praktisch het laatste perceel is waarvoor nog een bouwaanvraag kan komen. Zijn we bang voor verdere verstedelijking elders in het Soester veen en zijn er maatregelen nodig om de huidige situatie te consolideren, dan zou een voorbereidingsbesluit voor het gehele resterende gebied nodig kunnen zijn. Er kan dan een nieuw bestemmingsplan gemaakt worden dat rekening houdt met alle wijzigingen die sinds 1987 zijn opgetreden. Midden vorig jaar is die vraag naar de noodzaak van een nieuw bestemmingsplan in een nota «Uitgangspunten gebied Dorresteinweg» al opgeworpen, maar niet beantwoord. Kan het college die vraag, of zon plan een betere bescherming tegen nog verdere verstedelijking kan bieden, gegeven de ontwikkelingen nu, op korte termijn wel beantwoorden? Ik zou daar prijs op stellen om te zorgen -in die zin ben ik het ook met het college eens- dat we voorkomen dat er verdere verstedelijking in dat gebied plaatsvindt. In die nota zit

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1994 | | pagina 424