15 juni 1995 - 4 - citeerd en door deze raad benoemd worden. Dat is wat wij in grove trekken zien als een initiatief waarmee het mogelijk moet zijn om aan de ene kant een stuk flexibiliteit aan te brengen in de aanwending van geld dat beschikbaar is, zonder dat het meteen een beslag legt tot in lengten van dagen, op de middelen van deze gemeente. Het gaat om activiteiten die in potentie over een aantal jaren waarin ze dat steuntje hebben gehad, uit zichzelf kunnen blijven voortbestaan. Op die manier denken wij te kunnen bereiken dat je daar op een betere manier mee omgaat dan dat je elk jaar een ronde hebt met het toekennen van A-tjes, B- tjes, C-tjes en D-tjes, terwijl dat soort activiteiten dan vaak weer net buiten de boot vallen. Dat is wat ik in zijn algemeenheid hier even naar voren zou willen brengen. Op de diverse punten neem ik aan dat ik straks terug kan komen. Heer VISSER (GL/PS): Voorzitter, wij verwerpen met kracht -u herkent de woordkeuze uit de brief van 7 juni- de opvatting dat deze ordinaire bezuinigingsoperatie in de verste verte de schaduw heeft gekend van een echte kerntakendiscussie en dat wij als raad ook maar één moment de kans hebben gehad in het openbaar zon discussie te voeren, omdat alle energie de laatste drie maanden gestopt moest worden in het verweer tegen deze puur financiële bezuinigingsplannen van het college, dat ons willens en wetens in deze positie heeft gemanoeuvreerd. Wanneer de zogenaamde kerntakendis cussie aan het eind van het vorig jaar openbaar zou zijn geweest, dan had iedereen kunnen constateren dat de beide gespreksleiders van de klankbord groep niet in staat waren een echte kerntakendiscussie in goede banen te leiden. Het college heeft van de resultaten handig gebruik gemaakt en misbruik door ook de ambtenaren buiten spel te zetten. Om de woorden uit de brief van 7 juni aan te halen: ook daarover hoeft het college zich niet op de borst te slaan en is schaamte wel degelijk op zijn plaats. Voorzitter, het beëindigen van taken en uitgaven, het meer kostendekkend maken danwel efficiënter werken behoort niet nu plotseling aan de orde te zijn, maar jaarlijks bij de begrotingsbehandeling met een gedegen ambtelij ke voorbereiding. In uw brief van 7 juni neemt de onduidelijkheid toe. Ik citeer: "Betekent dit dat alle door ons voorgestelde bedragen als vast staand moeten worden beschouwd? Nee." Nou breekt mijn klomp. U vervolgt: "Als uit onderzoek of overleg blijkt dat die bedragen niet kunnen worden gerealiseerd of dreigen te leiden tot een door de raad en ons college niet beoogde aantasting of ontoegankelijkheid van op zich gewenste voorzienin gen, dan zullen wij dat aan de raad voorleggen bij de nader te nemen beslissingen." Nu breekt mijn andere klomp. VOORZITTER: De heer Visser is aan het woord. Heer VISSER (GL/PS): Ja, dat weet ik ook wel. VOORZITTER: Wilt u dan doorgaan? Heer VISSER (GL/PS): Uw uitspraken zijn blijkbaar de vertaling van wat de heer Boerkoel al op 1 juni in de financiële commissie verwoordde, "Als iets niet kan," zei hij "moet je niet drammerig zijn om iets te willen". Verder noteert u dat u zich niet schaamt om op onderdelen op uw voorstellen terug te komen. Met andere woorden: uw ondergraaft volledig uw eigen bezuinigingsvoorstellen. U geeft dus toe dat alle bedragen in feite boterzacht zijn, gezien nader onderzoek en overleg, u geeft toe zelf niet te weten wat nou kennelijk een kerntaak is en wat niet. Kortom, u stelt elke beslissing uit naar toekomstige raadsvoorstellen, waarbij dan blijk baar de kerntakendiscussie opnieuw gevoerd kan voeren, bij de meer onder bouwde raadsvoorstellen, waarbij de getroffen instellingen en ambtelijke afdelingen opnieuw kunnen inspreken -och arme- en wij opnieuw kunnen zeggen: zie je nou wel, dat het niet kan, of -zoals D66 onomstotelijk heeft aangetoond- het niet hoeft. Dat hebben we altijd al gezegd. Of u dat nou op de koop toe neemt of niet, het blijkt nu al. Uw brief van 7 juni maakt uw raadsvoorstel voor 1,7 miljoen uitgavenvermin- dering waardeloos en veroorzaakt alleen maar paniek bij burgers en bij ambtenaren, voorzitter. Ik neem dus aan dat u niet alleen de subsidiëring van het godsdienst- en vormingsonderwijs voor concrete besluitvorming aan ons voorlegt, maar te zijner tijd alle 26 voorstellen van uitgavenverminde-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1995 | | pagina 131