15 juni 1995
- 20 -
Vanuit het CDA is feitelijk wat zorg uitgesproken voor het wegonderhoud. U
zei letterlijk: wegen komen niet inspreken. Bomen ook niet en dat legt in
wezen op ons een extra claim op ons om daar zorgvuldig mee om te gaan. Ik
denk dat ik dat beluisterde bij u. Ik kan daar niet in concrete op reageren
nu, anders dan dat gehoord hebbend.
Achterstand in wegbeheer, twee miljoen gulden, is een opmerking die bij BAM
is gekomen. U zegt feitelijk: als je twee miljoen zou investeren, dan zou
je op een alleszins acceptabel niveau zitten van wegen en feitelijk is dan
die bezuiniging waarschijnlijk minder nodig of meer nodig, ik heb dat niet
heel goed begrepen. Maar ik wil wel eens reageren op die twee miljoen. Twee
miljoen is een becijfering van een vertaling van zeg maar het niveau van
alle wegen in Soest op factor drie. Factor drie is een bepaalde kwaliteits
norm, u weet het loopt van één tot vijf, vijf is slecht en drie is toch al
gemiddeld heel redelijk goed. Het is inderdaad zo, als wij alle wegen op
dat niveau nu zouden brengen, ongeacht het feit of daar nu behoefte aan is
op die weg, dan zou je twee miljoen gulden kwijt zijn. Dat is niet onze
werkwijze. Over het algemeen bezien wij de wegen binnen de computeruit
draai, daarna wordt gekeken: is het verantwoord dat wij daar nu onze
middelen aan uitgeven? Om nu twee miljoen aan wegen te besteden, dat
voorstel zou ik u zelfs niet doen. Dus ik vind dat een wat relatieve
benadering.
De WD. Feitelijk is de reactie van de WD waar ik op moet reageren de
sportreactie. Ik denk dat ik die in zijn algemeenheid kan doen, omdat een
aantal fracties daarop hebben gereageerd. We hebben te maken met twee
aspecten, het ene is de doelmatigheid. Dat is niet nieuw, dat was al zo.
Toen ik hier kwam lag dat in de la en de raad had voor 1995 125.000,= als
doelmatigheidstaakstelling aan de sport opgelegd. U weet, wij hebben als
college die taak serieus genomen en wij hebben die proberen in te vullen.
Daar is tijd in gestopt en de eerste voorstellen behelsden onder andere ook
het uit de bespeling nemen van velden, het verhogen van het passe-partout
met een redelijke bijdrage. In wezen is na de reactie die wij hebben gehad
uit een aantal sportsectoren en ook vanuit de vereniging Sportraad Soest
gebleken dat het verstandiger zou zijn om dat uit de bespeling nemen van
velden even te stallen en dat mee te nemen bij de totale beschouwing van de
integratie van sportvelden. Dat hebben we gedaan. We hebben dat gedaan
omdat daarmee feitelijk de angel uit het voorstel was gehaald en het
overige is een haalbare invoering van beperkingen van uitgaven. Nu hebben
we de keuze. En feitelijk zeg ik: wij hebben als college geen keuze, want u
hebt als raad dat besluit genomen en wij willen dat uitvoeren. Als u nu
zegt: u hoeft dat besluit niet uit te voeren, dan hebt u voor 1996 gewoon
een gat te vullen. Dat is een problematiek die ik dan bij de raad neerleg.
Maar als u zegt: wethouder, kom met de invulling van die 125.000,=
oftewel 128.000,= nu en als wij dat haalbaar vinden, dan voeren wij dat
door, want dat is dan achter ons en dan kunnen we de blik richten in wezen
op de taakstelling binnen de kerntakendiscussie, dan is daartoe het
voorstel gedaan. U hebt dat feitelijk gezien, dat is ook in wezen alweer
aan de Sportraad toegezonden. Het is haalbaar om een bedrag van 133.000,=
vanaf 1996 bij de sport te bezuinigen, zonder dat daar noemenswaardig,
anders dan de passe-partoutverhoging met 5,=, pijnpunten ontstaan.
Feitelijk had ik verwacht -en hoop ik nog steeds- dat de Sportraad in alle
redelijkheid meedenkend over die taakstelling, mee zou gaan voor het
grootste deel van die invulling en misschien wel de totale invulling. Dat
betekent dat wij dan de blik kunnen richten op het beschouwen van integra
tie velden en de taakstelling binnen de kerntakendiscussie, die een hele
duidelijke relatie heeft met ook nieuwe investeringen. Dat is feitelijk was
ons voor ogen staat. En als ik dan beluister dat het niet een gemeentelijke
werkgroep moet worden: dat is inderdaad zo verwoord, er staat: een gemeen
telijke werkgroep. Maar laat ik dat wat stipuleren, omdat het niet de
bedoeling is om daar alleen gemeentemensen, ambtenaren te laten denken over
sport. Nee, de bedoeling is uitdrukkelijk geweest om het zo te verwoorden
omdat wij denken dat het een werkgroep moet zijn onder de leiding van de
verantwoordelijk wethouder, namens het college, en feitelijk gestuurd
vanuit de ambtenaren, maar in de werkgroep zitten natuurlijk vertegenwoor
digers van de Sportraad. En wat mij betreft is de discussie absoluut open,
ook mensen uit de sportsector, die kunnen bijdragen aan een goede discussie
en aan een goede benadering ten aanzien van invullingen voor de toekomst.
Dus het is niet een ambtelijke werkgroep, het is bedoeld als de gemeente-