15 juni 1995 - 25 - VOORZITTER; De kaasschaaf, mijnheer Joustra. Ik gun u graag de eer van de >t kaasschaaf, want ik ben met u eens, het is een nuttig en uitermate Hollands instrument. Ik vraag me wel af of je het kunt gebruiken bij zo'n discussie, ist En een botte bijl is dit zeker niet geweest en hij wordt ook niet geslepen. De hele taakstelling, de hele taak die u ons hebt opgedragen als raad was om te komen met voorstellen om ervoor te zorgen dat het niet zo is dat wij straks zaken moeten afbreken met een botte bijl, met een slopersbal, maar dat wij op een goed moment een sterk en goed voorzieningenniveau hier iet hebben dat we ons ook nog kunnen permitteren als de middelen afnemen. Heer VISSER (GL/PS); Mag ik even interrumperen, voorzitter? ijk VOORZITTER: Ik was uitgesproken, dus begin ik aan de tweede ronde. De heer Van Wuijckhuijse heeft het woord. an i Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Dank u wel. Ik weet niet of ik het niet leuker had gevonden als hij gewoon even had mogen praten, maar goed. 3at Xk heb een aantal opmerkingen gehoord uit de geschreven teksten, waar ik er een paar nog uit zou willen lichten om hier naar voren te brengen. Daarna zal ik nog even ingaan op de diverse punten waar wij afwijken van de collegevoorstelen. Ik dacht dat we dat na een algemene ronde zouden hebben gedaan, maar iedereen heeft dat toch maar meteen in eerste instantie lk gedaan. Maar dat is natuurlijk ook het voor- of nadeel als je het van de tevoren op die manier hebt uitgewerkt. Daarna zal ik nog even kort stil staan bij de opmerkingen die u hebt gemaakt ten aanzien van de Soester oeg Innovatie Regeling. at De heer Boerkoel is ook wakker geworden en heeft met de fractie van Gemeentebelangen Groen Soest geconstateerd dat er eigenlijk weinig vragen zijn opgeworpen ten aanzien van de feitelijke omvang van het ambtelijk apparaat vanuit de kerntakendiscussie. Al helemaal aan het begin van de op kerntakendiscussie hebben we een voorstel aangereikt gekregen, of feitelijk jgt compleet verwerkt gezien, van de kant van het college. Ik heb daar al een hele tijd geleden over gezegd en ik heb het meegenomen dat het college in i ernstige mate verzuimd heeft om vanuit het perspectief van gedefinieerde en i? gekwantificeerde taken te komen tot een beeld van de benodigde ambtelijke organisatie. In plaats daarvan is gekozen voor een benadering dat het met minder kan. De bezwaarpunten die ik daarin heb gezien waren dat het onduidelijk is waarop de taakstelling is gebaseerd, afgezien dus van; bij het ontbreken van een beeld van de gewenste eindsituatie ontbreekt ook het beeld van de mogelijke eindsituatie, en dat niet alleen de haalbaarheid van de taakstelling niet duidelijk is, maar ook is onduidelijk in hoeverre het maximale wordt bereikt. Met andere woorden: doordat er geen formatie aan taken wordt gekoppeld, blijft het beeld van een eventuele over- of onderbe- meting van het ambtelijk apparaat ongewis. De laatste keer in a.b.z. heb ik zelfs bedragen genoemd, waarom is het niet 500.000,= of twee miljoen, mijnheer de voorzitter, heb ik gezegd. Ik heb er geen antwoord op gekregen. Ik heb gevraagd om duidelijker te maken waarop het dan gebaseerd zou zijn. Ik heb er geen antwoord op gekregen. Daarmee is het dus inderdaad ongewis gebleven of het niet op een andere manier zou hebben gekund. Nou ja, het zij zo. Ik bedoel, als ik wat dat betreft roepende in de woestijn ben, dan trek ik mij terug in de oase, want per slot van rekening is verdrogen een weinig interessant gegeven, in ieder geval voor mij. De heer Krol heeft een heleboel tegenvallers geconstateerd, die allemaal voort zijn gekomen uit beleid waarvan wij hebben gezegd: dat kunt u beter niet uitvoeren. Wat dat betreft, als hij dus met ons mee geanticipeerd zou hebben op die tegenvallers, dan was hij er ook niet geconfronteerd en misschien kun je op die manier wel komen met een anticipatie op meevallers. Met betrekking tot het levensbeschouwelijk onderwijs, het is een omissie in ons voorstel, dat had tot nul teruggebracht moeten worden, de bezuiniging, want dat is de mening van het overgrote deel van mijn fractie. Met betrekking tot de voorlichting. Op 't Hoogt is zeker niet perfect, maar we zijn wel van mening dat het in zijn huidige opzet een heel belangrijk middel is om de burgers te informeren. Vanuit ons streven naar actieve en betrokken burgers, moet de mogelijkheid om voorlichting te geven zo optimaal mogelijk benut worden. Een besparing op deze post past daar niet bij naar ons idee. De onderwijsbegeleiding, daarvan heb ik duidelijk gesteld dat bezuinigen op

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1995 | | pagina 152