21 september 1995
- 13 -
Daar kijk ik u als wethouder niet persoonlijk op aan. Ik denk dat er
niemand in dit hele land is, van hoog tot laag, die dat voor elkaar kan
krijgen. Dat maakt dat het eigenlijk een hele pijnlijke maatregel is, want
je veroordeelt mensen tot een minimum inkomen, 1.330,00 zei ik net al, en
daar wordt dan weer een beetje van afgehaald. Als dan eenmaal is aangetoond
dat je het echt helemaal alleen van die 1.330,00 moet doen, dan kun je
daarmee weer aankomen. Ik zie die rechtvaardigheid echt niet. Ik denk ook
dat het beter zou zijn, er wordt hier heel vaak gesproken over integraal
beleid, nou, die Algemene bijstandswet valt en staat bij al die regelingen
die u net noemt, dan is het veel beter als je het hele kaartenhuis kunt
bekijken en kunt zien hoe al die dingen in elkaar passen. Neem nou deze
maatregel, ik zeg nogmaals, we hoeven die nu niet te nemen, we kunnen daar
gerust nog een paar maanden uitstel voor nemen. Dan is er nog geen man
overboord. We hebben de dingen liggen en dan kunnen we misschien ook nog
eens even aandacht besteden aan de vragen van de heer Glastra voordat we
het besluit nemen. Misschien ziet dat besluit er dan -pak hem beet, in
november- precies hetzelfde uit als nu, maar dan weten we ook van die
andere dingen hoe ze gaan. Dat lijkt me verreweg de beste manier om dit te
doen.
Heer GLASTRA (BAM)Voorzitter, deze nieuwe wet is er allereerst voor om
het rijk 380 miljoen rijker te maken. Dat is niet zoveel voor het rijk,
maar voor de uitkeringsgerechtigden is dat wel een enorm bedrag.
Een tweede punt was ook, dat hebben we duidelijk kunnen lezen en ik vind
het jammer dat de heer Van Logtenstein dat niet heeft gezegd, de uitstroom
bevordering, de uitstroom van mensen die nu in dat vangnet zitten en die er
als het ware uitgeperst moeten worden. Daar kunnen we op verdienen, dat is
natuurlijk waar. Maar als je die mensen er wilt uitpersen, dan moet er werk
zijn. Daarom vind ik het fijn dat de heer Witte daar even op inhaakte, dat
werk zie ik niet zitten. Ik heb vorige week nog bij financiën gehoord dat
ook voor de jongeren zelfs voorwerk, ik geloof voorwerk VI, dat is dan
waarschijnlijk het laatste, want dan zien we ook geen gat meer hoe we die
mensen nog aan het werk kunnen helpen. Nu gaat het hier om een heel andere
groep mensen, een groep langdurig werklozen, één-oudergezinnen. Het is
allemaalhoe komen ze aan het werk? Als we dan weten dat in Nederland
500.000 mensen in het vangnet hangen en er worden maar 100.000 banen
aangeboden, dan zeg je: wat doen we dan met die 400.000? Nou, die vergeten
we dan maar effe, die laten we dan rondzingen van een klein uitkerinkje.
De poortwachtersfunctie is natuurlijk heel erg aardig in dit verhaal, maar
daar doen we niks mee. Dan begrijp ik dat we in de toekomst nog verschil
lende van deze onderwerpen aan de orde krijgen, maar het gaat dus in wezen
niet om het oneigenlijke gebruik en de fraude. Die is er natuurlijk en daar
zullen we ook in de nieuwe wet niet aan ontkomen. Daar kunnen we ons geld
niet mee verdienen, daar kan het rijk ook zijn geld niet mee verdienen. Het
zal straks gehaald worden bij de gemeenten en of dat dan een miljoen of
anderhalf miljoen is, dat moeten we nog even afwachten, daar kunnen we nog
niks van zeggen. Maar ik heb u gevraagd: moet daar al geen rekening mee
gehouden worden dat we straks zo'n tegenvaller krijgen?
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, de wethouder kondigt aan dat we in
december kennelijk een nota krijgen over bijzondere bijstand. Ik pleit er
nu alvast voor -we komen daarop terug bij de begrotingsbehandeling- om het
drempelbedrag dat we standaard opnemen van 186,00 in ieder geval aan te
passen, waardoor in ieder geval wat ze dan altijd noemen -ik vind dat een
heel vervormend woord- de arme kant van Nederland wat opgekrikt wordt.
Het betoog van de heer Glastra roert me, maar we zitten wel met het
praktische gegeven dat we de wet moeten uitvoeren, of we dat nu leuk vinden
of niet. Ik denk dat de gemeente Soest best een. voorbeeld is waar heel veel
juist vanuit de gemeente zelf geprobeerd wordt om werk in de zin van
cursussen, voorbereiding, opleidingen, enzovoorts, in gang te zetten,
zodanig dat die uitstroom er ook kan komen. Dat vinden wij een goede zaak,
we hebben daar ook geld voor over, dat hebt u ons ook horen zeggen in het
kader van de begroting. Ik denk dat dat soort elementen maximale aandacht
moeten krijgen om te komen mogelijkerwijs tot het doel waarnaar we streven,
zeiden we vroeger altijd en dat zeggen we nu nog.
Voorzitter, de opmerking van de heer Witte, om te zeggen: laten we het nu
toch vooral uitstellen, laten we dat op termijn in zijn totaliteit bekij-