21 december 1995
- 8 -
dat er op een moment best eens discussie kan ontstaan tussen datgene wat u
in huis doet en datgene wat extern gebeurt bij die instellingen. Dan is het
denk ik juist heel goed om een adviesbureau te hebben op basis waarvan
zowel de mening van de gemeente Soest als ook de mening van de instelling
op zijn waarde kan worden geschat. Ik denk dan ook dat het de werkbaarheid
van dit college bevordert als we niet elke keer gaan neuzelen over: mag het
7.000,= zijn en mag ik morgen nog 5.000,= van u? Om uiteindelijk tot
een bedrag van 50.000,= te komen. Ik denk, met de toezegging van de
wethouder financiën dat er omzichtig wordt omgegaan met het uitgeven van
het geld, dat in het college genoeg vertrouwen is gegeven om daarmee om te
gaan.
Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, het is aanlokkelijk om de heer Visser te
steunen. Ik heb in de commissie ook gezegd: het is een wat open-eindrege-
ling. Of je daar nou elke keer mee terug moet komen, weet ik niet. Wij
vonden de vorige keer gewoon onvoldoende onderbouw, de wethouder gaf aan
dat er wat onderzoeken moesten zijn en dan komen wij met de vragen: waar
gaat het over, bij wie is het dan en wat gaan we doen? Dat kon toen niet
aangegeven worden. Er ligt nu een deelprojectje dat inderdaad duidelijk is.
Ik heb het vanmiddag gelezen, dat is me helder. Maar ik ben zo bang dat met
deze open-eindregeling er misschien weer 25.000,= bij moet, of niet. Dan
zeg ik: zoals het nu ligt, als open-eindregeling, kan ik daar niet mee
leven. Ik wil niet zover gaan als de heer Visser, maar zoals het er nu ligt
ben ik nog steeds tegen het voorstelHet toch een open eind en daar doe ik
liever niet aan mee.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, de heer Visser heeft een slechte
dag, dat kunnen we natuurlijk van de heer Joustra niet zeggen. Een open-
eindregeling betekent dat de regeling geen einde heeft. De wethouder heeft
twee dingen beloofd, het ene heeft ze in de raad gedaan waar het tweede
tussentijds bericht is vastgesteld, namelijk dat ze geen budgetten die haar
ter beschikking waren gesteld door de raad, meer zou overschrijden en het
tweede is dat ze alle voorstellen die moeten leiden tot het uitgeven van
geld in het kader van dit budget, voor zal leggen aan de functionele
commissie. Dus de heer Joustra is er elke keer bij, of in ieder geval
iemand van zijn club, om ernaar te kijken. Op het moment dat hij dat nog
niet door heeft, zal in ieder geval mijn fractie alert zijn op datgene waar
de wethouder of een van de andere wethouders het geld aan uit zou willen
geven. Wij gaan akkoord met uw voorstel.
Heer JOUSTRA (BAM)Bij interruptie, voorzitter, even richting de heer Van
WuijckhuijseEr is in de commissie in feite carte blanche gevraagd voor
die 50.000,=. Dus, commissie of niet, als je instemt met die 50.000,=
is dat in ieder geval weg. Dus het vertrouwen dat u nu in één keer uit
spreekt, dat u nu in één keer heeft -wat me ongeloofwaardig voorkomt- om
mij daarmee te pareren, daar maakt u zichzelf een beetje ongeloofwaardig
mee, denk ik.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, een carte blanche is een witte
kaart. Ik denk dat de heer Joustra zichzelf hiermee een rode kaart geeft.
De wethouder heeft heel duidelijk aangegeven dat ze met alle voorstellen
die moeten leiden tot het opsouperen van dit budget, eerst in de functione
le commissie zal komen. De functionele commissie kan duidelijk aangeven of
die ermee akkoord gaat, ja of nee. Dat is helemaal geen carte blanche. Dat
is gewoon de stukken lezen.
Wethouder BLOMMERSVoorzitter, er is nadrukkelijk door zowel de heer
Boerkoel als de heer Van Wuijckhuijse nog eens weergegeven wat ik in de
commissie heb gezegd. Die 50.000,= is wel degelijk begrensd en het is
niet de bedoeling dat dat 50.000,= en een cent wordt. Het is wel zo dat
het omwille van de tijd praktisch is dat wij weten over welk budget we
ongeveer kunnen beschikken bij het afwegen wat je wel en wat je niet
onderzoekt. We hebben zelf geschat dat 50.000,= een redelijk bedrag is.
Ik durf niet te zeggen dat ik niet op enig moment naar u toe zal komen met
het verhaal: er zijn een aantal situaties en wat moeten we ermee, moeten we
verder onderzoeken of niet? Maar dat is dan aan de raad. Wij denken dat wij