20 april 1995
- 12 -
het wat ons betreft zonneklaar is dat de problemen veel minder groot zijn
dan we denken. Maar dat zullen we dan op een later moment nog een keer
helder maken.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): U maakt het alleen maar verwarrender, hoor.
Als u kijkt naar het meerjarenperspectief, zoals het in deze voorjaarsnota
staat, dan sluiten alle jaren met een tekort. Dat varieert dan tussen de
drie en de vijf ton, zo ongeveer. Er is één jaar dat daar een uitzondering
op is en dat sluit met nog geen twee ton positief. De jaren daarna treden
er dus miljoenenverliezen op.
Heer JANSEN (D66) Maar als je dus ook al gelezen hebt wat het voorstel van
het college is, afgezien van de mate waarin je dat gebruikt om met de
kerntakendiscussie aan de gang te gaan, dan zie je in de eerste jaren al
overschotten. Als je dan bovendien ziet dat we nu een reserve hebben van
acht miljoen, waarvan we drie miljoen zouden aanhouden, dan is dat vijf
miljoen hoger dan wat we nodig hebben, waar we andere dingen mee kunnen
doen, die we al sparen om de kerntaken te kunnen doen. Dan is er vorig jaar
1,7 miljoen overgebleven en zo kan ik doorgaan. Er zijn allerlei positieve
ontwikkelingen die ertegen ingaan en die toch -gelukkig- het beeld gunsti
ger maken dan het er een half jaar geleden heeft uitgezien. Toen was ik ook
veel pessimistischer, en D56 ook, dan op dit moment. We willen absoluut
niet lichtzinnig omgaan met gemeenschapsgelden, die aantijging wilde ik
even weerleggen, voorzitter.
Dan wilde ik in de eerste termijn toch nog noemen -daar hebben wij een
amendement voor gemaakt- dat wij in de commissie r.o. te horen kregen dat
er ruim 38.000,= afgeraamd werd voor fietsvoorzieningen, omdat het
college geen mogelijkheden zag om die te kunnen aanleggen, omdat ze niet
wisten hoe dat moest. Dat vond ik toch wel een buitengewoon onacceptabel
argument. Bovendien horen wij klachten van fietsers die moeilijkheden
hebben met de aansluiting van het fietsverkeer op het regionaal openbaar
vervoer. Het is ook nog een keer zo -ga maar kijken bij de verschillende
winkelcentra in Soest en Soesterberg- dat er wel degelijk ook behoefte is
aan verbetering van de mogelijkheden om fietsen te stallen. Voorzitter, het
amendement spreekt verder voor zichzelf. Ik wil u vragen dat in behandeling
te nemen.
VOORZITTER; Terwijl het wordt rondgedeeld, lees ik het voor.
Amendement bij voorjaarsnota 1995,
De gemeenteraad van Soest, in vergadering bijeen op 20 april 1995,
- gelezen het voorstel van het college van B&W, 38.758,= voor
fietsvoorzieningen bij de voorjaarsnota af te ramen;
- gehoord hebbend het antwoord in de raadscommissie van de wethouder
van verkeer, dat het college geen goede oplossing heeft kunnen
vinden voor deze voorzieningen en daarom maar tot aframing is
overgegaan;
gehoord hebbend de klachten van fietsers in de gemeente Soest, met
name over de aansluiting van het fietsverkeer op regionaal open
baar vervoerlijnen;
- gezien hebbend dat de stallingsmogelijkheden voor fietsen bij de
meeste winkelcentra in Soesterberg en Soest ernstig tekort schie
ten;
besluit
- het bovenvermelde bedrag van 38.768,= niet af te ramen, maar te
besteden aan de broodnodige stallingsvoorzieningen voor fietsers;
en gaat over tot de orde van de dag.
De D66-fractie.
VOORZITTER; Dan dacht ik dat alle fracties -en alle raadsleden bijna ook-
het woord hebben gehad in eerste termijn. Voordat het collega gaat antwoor
den, denk ik dat het goed is dat we even met elkaar voor alles wat er is
ingediend aan moties en amendementen een nummering hanteren, die ik u nu
zal noemen. Als eerste is ingediend een motie door de heer Visser over
Radio Soest, die heb ik I genummerd. Het amendement van mevrouw Swinkels
over Radio Soest heeft bij mij nummer II gekregen. Het amendement van de
CDA-fractie over de trampoline heb ik nummer III gegeven. Van de fractie
BAM over de trampoline, die heb ik nummer IV genummerd en ten slotte, de