19 januari 1995
- 6 -
raad was om zelfstandig een afweging te kunnen maken, is de politieke
acceptatie -zoals voorspeld- uitgebleven. Uit het enkele feit van de
aanvraag van een verklaring van geen bezwaar mag, gelet op de bekende
gewijzigde samenstelling van de raad en de daarmee gewijzigde politieke
acceptatie, niet worden afgeleid dat de vrijstelling wordt verleend. Ook de
combinatie met de afwijzing van de ingediende bedenkingen leidt niet tot de
verwachting dat vrijstelling zal worden verleend. Per slot van rekening kan
de raad als continu bestuurlijk lichaam niet meer terugkomen op de formele
besluitvorming ten aanzien van de bedenkingen, anders dan in de politieke
besluitvorming op de daartoe door de wet aangedragen momenten.
Voorzitter, gelet op het hiervoor door mij gestelde, moet geconcludeerd
worden dat zowel de motivatie van appellant als die van de commissie voor
de beroepschriften mank gaat. Er was geen belemmering voor de raad om te
komen tot een weigering van de vrijstelling zoals verzocht ten behoeve van
het bouwplan «de Lindenhof». Daarbij, wat is wijsheid? Een ongewenst
bouwplan ten uitvoer laten brengen, of een gewenst besluit nemen?
De fractie van Gemeentebelangen Groen Soest deelt het minderheidsstandpunt
zoals geformuleerd binnen de commissie voor de beroepschriften en heeft
mede op basis van het voorgaande door mij gesteld de conclusie geformuleerd
dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.
Heer VISSER (GL/PS): Het is hard te moeten constateren, voorzitter, dat
toch sommige raadsleden het kennelijk niet aankunnen dat hier een wijze
commissie een oordeel uitspreekt zoals ook nodig is en zoals ik ook
verwacht had. Daarom ben ik blij het de argumentatie en ik raad de heren
Joustra en Van Wuijckhuijse aan dit nog eens goed door te lezen, want het
staat er toch duidelijk waarom wij fout zijn geweest en waarom het allemaal
mis is gegaan. Je raakt toch weer opnieuw ontgoocheld als je merkt dat dan
toch een bestuurder dit niet van tevoren allemaal had kunnen weten dat we
in strijd zijn met een vertrouwensbeginsel en dat de motivering eigenlijk
te summier is geweest en dat het niet kan dat een nieuwe raad in een nieuwe
samenstelling alle vorige besluiten op deze manier met voeten treedt.
Kortom, voorzitter, ik blijf bij mijn standpunt dat dit besluit nu hier
goed voor ons ligt en ik hoop dat de meerderheid in de raad eindelijk de
rechtszekerheid verschaft waar de Lindenhof recht op heeft. Mijn fractiege
note zal zelf haar mening daarover nog zeggen.
Mevrouw TOMASSEN (GL/PS): Voorzitter, het is een heel moeilijk besluit. U
weet, ik ben altijd heel erg tegen de plannen van de Lindenhof geweest. Ik
deel nog steeds de mening van Gemeentebelangen Groen Soest dat het een
slecht plan is. Daarom heb ik mij ook tot het uiterste verzet, maar ik moet
eerlijk zeggen, ik hecht zoveel waarde aan het advies van de beroepschrif
tencommissie, waar toch duidelijk gesproken is van een behoorlijke besluit
vorming, behoorlijk bestuur, dat dat mij ertoe heeft gebracht om het
raadsvoorstel te ondersteunen.
Heer KRIJGER (WD): Mijnheer de voorzitter, bij de behandeling van een punt
als dit agendapunt, zijn er twee mogelijkheden. Die zijn er wel vaker, maar
in het bijzonder hier zijn er twee mogelijkheden. Je doet het kort en dan
heb je de kans dat je het verwijt krijgt later onvoldoende te motiveren, of
je doet het wat langer en dan zou je ook het verwijt kunnen krijgen dat je
niet meer doet dan een herhaling van standpunten, inclusief mogelijk een
reactie nieuw op het voorstel. Ik denk dat het goed is om maar in het
midden te gaan zitten, daar te motiveren waar men misschien denkt: er is
geen motivatie voor en niet te vervallen in een herhaling van standpunten
als meningen al eerder zijn gegeven en bekend geacht mogen zijn. Een aantal
zaken in het bezwaarschrift, daar wil ik graag op reageren, ook omdat in
het advies van de commissie juist op die bezwaren wordt gereageerd. Daarmee
geef ik ook al een beetje aan wat wij vinden van het meerderheidsadvies van
de commissie.
Veel aandacht is besteed aan het wekken van verwachtingen. Die zijn er zeer
zeker geweest. Het vorige college verwachtte met de firma Vahstal -of hoe
de BV op dat moment ook zou mogen heten, want de namen wisselen wel eens
tot overeenstemming te komen en maakte ook een planningsschema bekend dat
ertoe had kunnen leiden dat in december 1993 de bouwvergunning verstrekt
zou worden. De verwachtingen kwamen niet uit -aan wie is dat te danken of
te wijten?- omdat aan de randvoorwaarden zoals gesteld door het college bij