18 juli 1996
- 21 -
financiële mogelijkheden krijgen om overeind te blijven. Daarmee ben je
inderdaad bezig -dat hebben we ook in de commissie besproken- met het met
overheidsgeld opzetten van een vrijwel gewoon bedrijf, maar uiteindelijk
dient het een doel waarvan we in deze raad met z'n allen gezegd hebben dat
het wel wat waard is. Daarom denk ik dat we voor dit voorstel kunnen zijn
en dat is ook de reden waarom wij dat als CDA al hebben uitgesproken.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden die
de heer Krol gesproken heeft. Ik denk dat het een verstandige keus geweest
is van het college om de directeur van het RWA te vragen ons voor te
lichten in commissieverband over dit raadsvoorstel. Het is jammer dat de
heer Meilof daarvan onvoldoende of geen kennis heeft genomen. Misschien dat
hij dan op een andere manier ook met dit onderwerp omgegaan is. Ik hoop
overigens dat wij hem kunnen overtuigen dat, zoals de heer Krol opmerkte,
het een positieve injectie is in plaats van een negatieve.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, ik begrijp deze reacties niet. Ik
zeg zelf dat dit een noodzakelijke ingreep is vanuit onze kant, vanuit ook
de kant van de werkplaats om datgene wat de rijksoverheid dreigt stuk te
maken alsnog op te lossen vanuit onze kant. Ik heb hier positief over
gesproken, over wat hier als voorstel ligt. Ik heb alleen gezegd dat nog
steeds diezelfde dreigende tendens aanwezig is en dat het mij niet zou
verwonderen als er dingen zouden moeten gaan gebeuren waarbij wij alsnog
verder ingrijpen als gemeente. Dus ik denk dat u mijn woorden niet begrepen
hebt
VOORZITTERDat was dan een tussentijds antwoord op uw vraag.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Dan ben ik blij met de opmerkingen die de heer
Meilof nu maakt
Wethouder TEN HOVE: In de commissie is er uitgebreid over gesproken en de
essentie is inderdaad dat juist het rijksbeleid erop gericht is om meer dan
voorheen de zwakkeren, de meest zwakken te laten deelnemen aan het werk in
de sociale werkplaats. Daarmee zou de situatie kunnen ontstaan dat de
financiering van de sociale werkvoorziening een grotere last wordt voor de
gemeente. Vandaar dat de gedachte is ontstaan om naast de sociale opdrach
ten die de gemeenten hebben en die ook door het rijk in aantallen wordt
gedefinieerd -je kunt niet zeggen: we willen er meer of minder hebben, nee,
het rijk zegt: je moet er zoveel in je werkplaats opnemen- om daarnaast een
bedrijf of een bedrijfje te creëren dat gelden kan opbrengen om juist die
zwakkeren mede aan het werk te houden.
Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, zoals u het nu verwoordt, klinkt het
mij werkelijk weer te optimistisch. De historie is dat de sociale werkvoor
ziening de zwaksten kwijt is geraakt voor een niet onbelangrijk deel en dat
die dus in andere typen voorzieningen alsnog nu opvang krijgen. Op dit
moment is het zo dat er dus een sterkere groep weggeselecteerd wordt, die
dus op een wat andere wijze geld kan opbrengen, dat we die dus nu verzelf
standigen om geld op te brengen, maar dat betekent dat wij ervoor kiezen om
de zwakken die nog in de sociale werkvoorziening zitten, toch die kans te
geven dat ze kunnen blijven werken, dat daar geld voor is. Ik zou niet
durven zeggen dat zij kiezen voor de zwakkeren, nee, ze zijn eerst weggese
lecteerd en nu wordt het alleen nog versmald, een smallere groep waarvoor
de sociale werkvoorziening overblijft. Maar het wordt beslist niet aan de
onderkant opgerekt, ik heb daar nog niks over gehoord. Dat is datgene wat
misschien wel eens nodig zou kunnen zijn.
Heer ROEST (D66)Voorzitter, ik moet de heer Meilof helemaal bijvallen in
zijn angst hiervoor. Ik denk dat hij precies de spijker op de kop slaat.
Dat is ook onze zorg, er is wel degelijk zorg voor een beperkte groep, maar
daarmee is de kans aanwezig dat een andere groep, die ook wel degelijk zorg
nodig heeft, in het gedrang komt. Ik heb zijn woorden heel goed verstaan en
ik deel zijn bezorgdheid.
Wethouder TEN HOVEIk wil toch nogmaals aangeven dat het de gedachte van