18 juli 1996 - 44 - ervaring. Daar zijn niet de waterschapskundige zaken aan de orde, maar gewoon dus puur de deskundigheid om zaken voor te bereiden die met de verkiezingen verband houden. Onze fractie is van mening dat de heer Van Logtenstein daar een goede kandidaat voor is. Daarmee gaan wij niet voorbij aan de beide andere genoemde heren, die blijven gewoon in functie zoals ze in functie waren. Alleen, dit is een andere functie. Heer ANDERSON (WD)Voorzitter, in de commissie hebben we het er ook over gehad. De vraag van mij betreft die datum. Ik zei in de commissie dat het 1 januari was, dan hebben we nog tijd genoeg om daar een geschikte kandi daat voor te vinden. De wethouder zei -en de heer Van den Deijssel viel hem bij- dat het 1 september was. Nu wil ik concreet weten welke datum het nu is Wethouder VAN LOGTENSTEINVoorzitter, ik wil beginnen natuurlijk met te stellen dat ik het schattig vind van mevrouw Swinkels dat ze zegt dat het niet op persoonlijke titel is, maar dat het gaat om de invulling. Het gaat inderdaad om de kwaliteit, daar zijn we het over eens. Ik denk dat het zo is dat degene die wij twee jaar geleden benoemd hebben daar, een zeer geschikte kandidaat is, dat is een kandidaat die nu nog in het bestuur zit en die zelfs kans maakt -dat moeten we niet uitsluiten nu door verkeerde beslissingen te nemen- om opnieuw, naast eventueel de vertegenwoordiger vanuit de gemeente Soest, gekozen te worden in het tijdelijke bestuur. U moet het tijdelijke bestuur zien als een invulling die door de provincie gewenst is om verkiezingen voor te bereiden. Ze hebben daar om een aantal redenen De belangrijkste reden is wel dat het waterkwaliteitsbeheer van de provincie afgaat, dat gaat naar de waterschappen toe. Maar de waterschappen hebben het nog niet overgenomen, dus er komt een interumperi- ode, waarin geen lichaam is dat daadwerkelijk verantwoordelijk is voor het directe kwaliteitsbeheer. Toen heeft de provincie gedacht: als we nou eens vier gemeenten vragen om daar als een soort kiescollege zitting te nemen, -die vier gemeenten zijn met name te noemen: Amersfoort, Leusden, Soest en Veenendaal- dan zou het mogelijk zijn om aan de bestuurlijke controle en verantwoording -dat is heel belangrijk, natuurlijk- vorm en inhoud te geven. Ik kan u zeggen, de drie andere gemeenten hebben besloten om hun bestuurder, hun wethouder daarin af te vaardigen. Het leek niet onlogisch om dat in Soest ook te doen. Als u dan zegt: we hebben een burgercommissie lid. Ja, dat is zo. Ik heb in de commissie begrepen en mijn slotwoorden op die avond waren dan ook, dat er in de verschillende opvattingen licht zat -er zat verschil in, dat was ook duidelijk- en dat ik dat toch zou mee terug zou nemen naar het college om dat te melden. Dat heb ik gedaan. We hebben op basis van die gegevens en op basis van alle feiten ten aanzien van deze benoeming, deze tijdelijke benoeming, absoluut met de opdracht ook om de verkiezingen voor te bereiden. Dan is het een burger uit Soest, niet een bestuurder, maar het zou eventueel wel een raadslid kunnen zijn als die zich beschikbaar stelt, dan kan een burger gekozen worden door directe verkiezingen van elke ingezetene, ingelande, als je dat zo mag noemen. U zegt: waarom is er geen contact geweest met de adviescommissie milieube heer? Aangezien het college het standpunt heeft gehandhaafd en er voldoende reden was, ook nadat we met de commissie hadden gesproken, om dat te handhaven, is het voorstel hernieuwd naar u toegekomen. Ten aanzien van de datum: ik moet eerlijk zeggen, het verbaast mij dat een secretaris van het waterschap, die zelf de datum vaststelt -die datum is niet dwingend, maar toch wel richtinggevend voor het beleid geweest en ook voor de invulling- daarvan af zou wijken. Ik kan dat echt niet verklaren. De datum is aan ons opgegeven zijnde 1 september. Heer VAN DEN DEIJSSEL (GGS)Voorzitter, gehoord de woorden van de heer Van Logtenstein, gaan wij akkoord met dit voorstel. Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, de wethouder zegt dat de beide personen die nu in het voorlopige bestuur van Eem Vallei zitten Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Dat heb ik niet gezegd, ik heb niet over beide personen gesproken.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 215