24 - ;er snt igen r i jgen k ming tal- er van tel- d van i hoe i, dat izen ook 1 het it is steeds je niet n meer 1 derd ment eenten ociale aar pen at zen in meente aal- .ie in nu tij :1 voor :erd een dat er 18 januari 1996 - 25 - voorlopig even niets meer gebeurt, en je zou de motie van het CDA niet volgen, dan kun je over een aantal jaren niet meer inspringen op eventuali teiten en onverwachtheden. Het sympathieke van deze motie vind ik dat je dat dan wel kunt, met wijsheid en beleid. Want ik ga ervan uit dat het ook in de toekomst zo zal blijven. VOORZITTERDe procedure is als volgt. Ik ga nu eerst de vergadering schorsen, zodat het college ook overleg kan plegen over hetgeen u gezegd hebt en gevraagd hebt. Na de pauze zal eerst het college antwoorden, dan geef ik u de gelegenheid om in tweede termijn te reageren. Het college antwoordt in tweede termijn en dan zal ik de amendementen in stemming brengen. Ik zal dat doen zoals de heer Boerkoel gevraagd heeft, dat is ook voor een duidelijke besluitvorming goed: punt voor punt. Als de amendemen ten tenminste gehandhaafd blijven, uiteraard. Maar wellicht dat u nu in de gelegenheid bent om er in de pauze dus al even in de fractie over te spreken. Ik schors de vergadering. VOORZITTERIk heropen de vergadering. Ik geef het woord aan wethouder Van Logtenstein om u te antwoorden. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, het was duidelijk. Ik heb mogen ervaren in de afgelopen weken dat om politieke standpunten te kunnen zien, niet zo prikkelend is als het bespreken van volkshuisvesting. Dat is mij duidelijk geworden. Daarmee geef ik ook al een dilemma aan. De diversiteit van meningen is zodanig, dat het moeilijk is gebleken om met alle vragen die er nu nog liggen, gemeenschappelijkheid in te vinden of om daar verbeteringen van het collegevoorstel in te vinden. Wij hebben inderdaad in de twee rondes die we al gehad hebben, de zaken die helder waren, de zaken die feitelijk overneembaar waren, al geïncorporeerd -mevrouw Tomassen, daar kom ik weer met dat moeilijke woord- ingevoegd in de notitie. Die notitie is nu eigenlijk wat ons betreft integraal en afgerond. En toch hebt u allemaal weer kans gezien om vragen te stellen. Dat gaat van lagere huren naar verschuivingen in patronen, naar in wezen de aantallenbeïnvloedingIk kan ze individueel gaan behandelen, ik zal er ook een aantal zeker doen en daarna wil ik me gaan beperken tot de twee lijsten met amendementen van zowel de PvdA- als de CDA-fractie. In algemene zin kan ik een aantal dingen volkshuisvestelijk nog wel proeven. Voor wie moeten wij bouwen? Dat is een belangrijke vraag geweest die op een aantal plaatsen terugkwam. Ik denk dat wij moeten vaststellen dat we zoveel mogelijk moeten bouwen voor de doelgroepen. Dat houdt in wezen in, rekening houdend met de verschuivingen in volkshuisvesting. Ik verzin dat hier niet ter plekke, u kunt het allemaal wetenschappelijk onderbouwd krijgen. De verschuivingen in volkshuisvesting zijn zodanig dat men zeer veel belangstelling heeft voor koopwoningen. Dan kom je tot de definitie: naast het voorzien in sociale huurwoningen, betaalbare lage- huurwoningen, is er zeer veel belangstelling om over te stappen naar de koopsector. Daar is ook de markt toevallig heel op gericht, dat komt ook een beetje door de rente-ontwikkeling, natuurlijk. Maar ook het rijksbeleid is daar heel duidelijk in. Je kunt het overal lezen en ook in het woningbe hoefte-onderzoek van volkshuisvesting blijkt dat. Ik heb er nog eens een studie op nageslagen van de Wiardi Beckmanstichtingin sommige kringen in Nederland ook heel duidelijk bekend. Daar staat ook in dat het beleid erop gericht zou moeten zijn om voor het jaar 2000 25% meer koopwoningen beschikbaar te hebben. Dus, sterke verschuivingen. En de markt kan dat hebben, dat blijkt, want elke woning die zich in die categorie aanbiedt, is verkocht Lage huren, proberen om woningen met lage huren te bouwen. Dat is ook een boodschap die ik heb meegekregen. Ik denk dat we daar toch voldoende op hebben gereageerd in ons stuk. Het blijkt heel duidelijk dat we daar op een aantal manieren belangstelling voor hebben, onder andere de verdichtings theorie wordt meegenomen om nog eens naar te kijken. Dat kan inhouden zo dadelijk dat je meer woningen bouwt met minder kosten -dan bedoelen we grondkosten- en dat het ook wel eens positief kan uitwerken op uiteindelij ke huren die dan voor langere termijn gelden. Investeringen vanuit de corporaties, ook zo'n punt dat op een aantal plaatsen is genoemd. Ik denk dat ik dat gewoon mee moet nemen, want dat ïwd nog in. jen jnze ït r-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 26