16 oktober 1996 -80- functie 8, ruimtelijke ordening en volkshuisvesting. Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, vanmiddag hebben we al gezegd bij de motie van de heer Meilof, dat er eerst gepraat moet worden met Sinai en dat we niet nu al doelbestemmingen moeten gaan aangeven en moeten gaan praten met natuurorganisaties. U moet gewoon gaan praten met het bestuur van Sinai, gewoon zeggen van: zijn jullie wat van plan? Misschien zijn ze wel niks van plan. Het is hun verantwoordelijkheid in eerste instantie en als u wat te rapporteren hebt en zich zorgen maakt, dan dient u terug te komen bij de raad. Dan kunnen we aan de hand van die rapportage bezien of we iets moeten aankopen of niet. Maar over de hoofden van de mensen heen gaan praten, ik vind dat een soort regentenmentaliteit, dat slaat nergens op. Als ik gelijk motie nummer 35 erbij mag behandelen? Dat gaat over Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Voorzitter, mag ik dan eerst bij interruptie even een vraag stellen? Meent de heer Joustra dat nou werkelijk, dat hij bedoelt dat als je als bestuur Ja, dat is het simpelste om gauw ja te zeggen, want dan hoeft hij die moeilijke vraag niet aan te horen. Meent u het nou werkelijk dat u het te gek vindt dat je als bestuur van een gemeente bepaalde idealen voor ogen hebt en bepaalde doelstellingen, dat je dus wel eens iets dat een keer besloten is zou kunnen veranderen? Dat zou je dus nooit kunnen doen, want je moet maar afwachten wat de desbetreffende eigenaar van het stuk grond op het oog heeft? Ik begrijp u werkelijk niet, omdat u daarmee suggereert alsof je als overheid alleen maar achter burgers aan kunt lopen. Meent u dat werkelijk? Heer JOUSTRA (BAM)Voorzitter, dit geldt natuurlijk niet alleen voor de nieuwe eigenaar van Sinai, dat geldt voor iedereen die hier grond en gebouwen aankoopt, dus ik zie niet in waarom we voor Sinai plotseling een ander beleid moeten gaan voeren dan ten aanzien van andere kopers. In de tweede plaats hebben ze zich te houden aan het bestemmingsplan en pas als ze buiten dat bestemmingsplan treden, dan denk ik dat er een verantwoorde lijkheid ligt voor de raad en het college. Ik ben het er wel mee eens, mijnheer Meilof, dat we ons onderhand een beetje zorgen moeten maken en ons oor te luisteren moeten leggen. Daar hebben we een dagelijks bestuur voor, dat heet in dit geval college van B&W. Ik vind dat zij door de raad op pad moeten worden gestuurd om eens te gaan praten met deze eigenaar. Inderdaad is het dan verstandig om geen bedragen te gaan noemen. Maar ja, die weten ze nu toch al, want ze stonden erin, dus dat is niet zo handig om dat van tevoren in te zetten. Gaat u eerst eens praten. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)U geeft geen antwoord op mijn vraag. Heer JOUSTRA (BAM)Nou, dan hebt u mij niet begrepen, maar ik ga niet herhalen wat ik net al gezegd heb. Ten aanzien van motie nummer 35, voorzitter. Ik wil er wel mee instemmen, want er staat in feite niks in. In zoverre, hij praat over een contract in 1989 en dat er tussen het gemeentebestuur en de heer Taphoorn een verschil van interpretatie bestaat over het afgesloten contact in 1989. Ik zit me nog steeds af te vragen wie dan destijds dat contract heeft gemaakt. In ieder geval ligt dat niet bij dit college, maar als u nog eens wilt gaan praten met ze om alles in het werk te stellen om de impasse te doorbreken, dan wil ik die motie wel steunen. Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, allereerst over motie 34. Maar voor de zorgvuldigheid herinner ik uw woorden aan het begin van deze vergadering, dat het college tegen alle moties is, behalve een paar die overgenomen zijn. Dit is een nieuwe, hoewel, het is een vertaling van een aantal essenties in de motie van de heer Meilof. U bent dus, neem ik aan, zonder tegenbericht tegen deze motie. Wij ook. We vinden dat een paar dingen die erin staan het onderhandelen, dat in het laatste stuk wordt gemotiveerd door de heer Visser, eigenlijk al heel moeilijk hebben gemaakt. Als wij bedragen hebben laten zien van tien miljoen uit de reserves om al datgene wat zo mooi zou zijn, op te lossen, dan denk ik als we dat aanne men, dat we al verkocht zijn, dan is het altijd 10 miljoen. Wat is dan het gevolg daarvan -en daarom zijn we zo sterk tegen deze motie- als wij

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 369