21 november 19 96
2 -
de Vereniging Sportraad Soest voor het gesprek van 4 november jl.
onder druk te zetten?
2. In de afgelopen tijd is door verschillende fracties opgemerkt dat de
indruk bestaat dat er een tendens is dat een toenemend aantal zaken
bewust uit de openbaarheid wordt gehouden. Deze opmerkingen zijn door
u nogal gemakkelijk terzijde geschoven en naar het rijk der fabeltjes
verwezen. Wij zouden in dit geval concreet van u willen vernemen
waarom dit rapport van de Heidemij als vertrouwelijk is aangemerkt.
3Wilt u ons aangeven hoe u denkt dat er in voorkomende gevallen dat
een fractie dan wel een individueel raadslid de vertrouwelijkheid van
stukken wenst op te heffen zou moeten worden gehandeld, zodat alle
betrokkenen, externen, ambtenaren en raadsleden op de hoogte zijn dat
de vertrouwelijkheid is opgeheven?
Namens de fracties van D66 en Gemeentebelangen Groen Soest.
VOORZITTER: Akkoord, mevrouw Swinkels, deze vragen behoeven verder geen
toelichting?
Mevrouw SWINKELS (D66)Nou, als het mag, voorzitter, wil ik wel een
toelichting geven. Het gaat erom dat een stuk op deze wijze -u kunt van
grote afstand zien hoe vertrouwelijk het was, het is een lettertype dat we
zelden of nooit aantreffen in de commissies- ter inzage wordt gelegd voor
de raadsleden. En dan verbaast het je toch als je in de commissie milieu
komt en dat vertrouwelijk rapport al die tijd zelf met de grootste moeite
-want er zijn ontzettend veel sporters die er benieuwd naar zijn- vertrou
welijk hebt gehouden, en dan blijkt dat wanneer je in de commissie vraagt
om dat zogenaamd vertrouwelijke rapport, dat al openbaar gemaakt is door
twee andere fracties, dan maar openbaar te behandelen, dat het een beetje
louw loene afgedaan wordt van: nee, dat is niet zo noodzakelijk. Dan weet
je toch ook als raadslid
Mevrouw HUBERTS (WD)Voorzitter, even bij interruptie. Ik heb bezwaar
tegen de manier waarop mevrouw Swinkels dit afdoet. We hebben dit in de
commissie niet met louw loene afgedaan. We hebben wel degelijk aangegeven
dat er redenen waren om het wel in het beslotene te doen. Dus ik vind het
prima dat u vragen stelt, maar ik vind het niet terecht dat u een onterech
te weergave van de situatie geeft.
Mevrouw SWINKELS (D66)Ik geef weer wat de reactie is geweest op onze
vragen in de commissie. Dat is namelijk dat wij niet meer weten wanneer
iets wel of niet vertrouwelijk is als het college niet duidelijk aangeeft
dat dit niet kan. Het was een vertrouwelijk rapport, er is over een
vertrouwelijk rapport een brief in het openbaar naar de pers gestuurd. Dan
zeg ik: dan benadeel je alle andere partijen. Zeg het nou maar, college,
als dat mag dan zijn we daar als D66 reuze blij mee, want we willen alles
het liefst in de openbaarheid. Maar ik vind, als je je gedraagt volgens de
normen die hier gelden, dat je dat niet kunt doen.
Een sportclub, die je opbelt en vraagt: kunnen we iets te horen krijgen
over dat rapport, die krijgt van mij te horen tot nu toe: nee, dat kan
niet, het is vertrouwelijk. Ik wil u toch vragen om daar een duidelijk
standpunt over in te nemen.
VOORZITTERDat krijgt u. Ik ga de vragen beantwoorden. De eerste vraag,
zoals die gesteld is aan het college, daarop luidt het antwoord als volgt.
De in de vraag opgesloten suggestie dat er een andere verantwoordelijkheid
bestaat ten aanzien van de omgangsvormen in de raad voor de fracties
waarvan de vertegenwoordigers in het college zitting hebben, is onjuist.
Alle leden van de raad hebben ter zake dezelfde verantwoordelijkheid. Ook
maken wij geen onderscheid in onze reactie op een handelwijze door leden
van de raad die de omgangsvormen niet in acht nemen. De in de vraag, zoals
die zojuist gesteld is, opgesloten suggestie dat er mogelijk sprake zou
kunnen zijn van een één-tweetje van het college om de Vereniging Sportraad
Soest onder druk te zetten, wijzen ten stelligste af. Wij vinden ook dat er
grenzen zijn aan het uitspreken van twijfel over onze integriteit. De
omgangsvormen en/of de spelregels zijn door de gemeenteraad vastgesteld en
vastgelegd in het reglement van orde voor de raad en de commissies. Wij