15 februari 1996 -4- die bijzondere bijstand zo soepel mogelijk toe te passen, zo soepel dat die mensen belastingtechnisch daardoor niet in de problemen komen. Dat is dan een kar achter de wagen spannen, als de mensen dadelijk zestig gulden krijgen en voor de belasting tachtig gulden in moeten leveren, dan kunnen we ze beter helemaal niets geven. Mevrouw SWINKELS (D66)Voorzitter, in de commissie was ik het al volledig eens met het antwoord dat de wethouder gegeven heeft. Hij heeft het hier iets verder uitgewerkt, maar het komt op hetzelfde neer. Wij kunnen daarmee akkoord gaan. Wat de Rotterdamse situatie betreft, Rotterdam is een hele grote stad en wij zijn een klein dorp. We zouden dus nog eerder dan Rotterdam iets kunnen doen, daar ben ik het wel eens met mevrouw Stekelen burg, maar van de andere kant weet ik zo weinig af van de situatie in Rotterdam en van de status van de bijzondere bijstand daar, dat ik het toch wel erg gevaarlijk vind daar nu een lijn te trekken. Dus, akkoord met het antwoord van de wethouder. Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, alvorens de wethouder in tweede instantie antwoord geeft. Waarom hebben wij dit op papier gezet? Omdat ook nu weer het antwoord van het college is in de zin van: we zullen bezien hoe de gemeente ermee om moet gaan, en: we hebben er oog voor. Dat is niet het antwoord dat wij verwachtten. Wij verwachten een antwoord zoals andere fracties gegeven hebben, namelijk: voor die mensen die in financiële problemen komen, daarvoor vragen we u individueel -en natuurlijk is het niet voor hele groepen, dat is wel helder- nu de toezegging dat daar financiële ruimte voor is. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, in essentie heeft de heer Boerkoel samengevat wat ik gezegd heb. Ik heb de tweede alinea van uw brief onder schreven, daar is geen enkel misverstand over. Dus ik denk dat wij het in essentie absoluut eens zijn en de boodschap die u overbrengt heb ik ook getracht over te brengen, omdat wij als college daadwerkelijk oog hebben voor de sociale omstandigheden waarin die mensen verkeren. We hebben in het verleden al gezegd dat wij rechtvaardig willen zijn, dat we in de situaties die erom vragen ook ruimhartig zullen zijn. Maar ik wil daar absolute zorgvuldigheid bij betrachten, dat kunt u mij niet kwalijk nemen. Ik wil nog even terugkomen op een ander aspect, voorzitter. Er zijn een aantal gemeentenamen genoemd, onder andere de gemeente Rotterdam. Wij hebben zeer recent feitelijk nog eens in Rotterdam gevraagd wat daar nu gedaan wordt. Er is wel de pers gehaald met vijftig gulden uitkering, maar de afdeling voorlichting van sociale zaken van de gemeente Rotterdam zegt dat er absolute onduidelijkheid is hoe dat zal worden uitgekeerd. Wethouder Simons heeft gezegd dat er absoluut niet kan en mag worden overgegaan tot een categoriale invulling. Dat betekent individuele toetsing, exact hetzelfde wat wij hier ook van plan zijn. En op basis van de juiste gegevens komen wij denk ik tot een soortgelijke eindconclusie. Voorzitter, ik denk dat ik hiermee de beantwoording naar tevredenheid heb gedaan. VOORZITTER: Wenst iemand in tweede termijn het woord? Niemand. 5. Wijziging Bouwverordening. 6. Voorstel tot het vaststellen van de le wijziging van de «Verordening rioolrechten 1996» en de le wijziging van de «Verordening standplaatsgeld 1996» 7. Verzoek om toekenning planschade. 8. Financiële verantwoording over de periode 1 januari 1995 tot en met 30 september 1995 en de slotbalans van het Woonwagenschap Regio Amersfoort in liquidatie 9. Voorstel tot het geven van straatnamen. 10. Verhuur grond aan De Schans aan Stichting Kringloopcentrum Spullenhulp.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 53