ter sprake bracht en er werd niet direct op ingegaan, of u kreeg niet
direct uw zin, erop bleef hameren. U kwam er iedere keer mee terug. Je zou
kunnen zeggen: u bent een soort terriër, als u iets in uw hoofd hebt, dan
houdt u het net zolang vol tot het resultaat bereikt is
Ook buiten deze gemeenteraad bent u actief geweest in de politiek van uw
partij, de WD. U bent partij raadslid geweest en bestuurslid van de
afdeling. U was in hart en nieren -hoewel wij u niet als zodanig hebben
gekend- militair beroepsofficier. En u hebt ook nog heel lang deelgenomen
aan allerlei activiteiten op dat gebied, ik denk met name ook aan de
Zwaluwenberg, waar ik zelf vorige week ook nog was op een receptie. Toen
dacht ik ook nog aan u, dat u daar heel wat uren hebt doorgebracht en met
plezier hebt gewerkt.
Ik wil u heel hartelijk danken voor uw grote inzet in al die jaren hier. Ik
wil bij die dank ook betrekken in het bijzonder uw vrouw en de kinderen,
want die zijn u, neem ik aan, toch ook steeds tot steun geweest. Zij hebben
u toch al die uren «over de bult» laten gaan, naar het gemeentehuis in
Soest om de belangen van de burgers te behartigen.
U gaat nu samen -dat past bij uw vliegercarrière- een nieuwe start maken,
of een doorstart, dat zullen we moeten afwachten. Ik hoop dat u het naar uw
zin zult hebben in Emmen. Ik weet niet waarom u Emmen gekozen hebt, ik hoop
niet vanwege de politieke perikelen die men daar heeft. Wees voorzichtig
als men u benadert voor het raadslidmaatschap daar, zou ik zeggen. We
moeten nog maar afwachten hoe het daar allemaal uitpakt. We wensen u een
goede landing toe in Emmen en we hopen dat u daar samen met de kinderen en
de kleinkinderen -die zullen u ongetwijfeld vaak bezoeken- een hele goede
en gezonde, langdurige toekomst zult hebben.
Dames en heren, dat dit alles niet ongemerkt voorbij is gegaan, zult u zich
kunnen voorstellen. Daarom verheugt het mij des te meer dat ik afsluitend
aan dit praatje u mag meedelen dat het onze Koningin heeft behaagd dat de
heer W.A. Blaauw is benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau bij
Koninklijk Besluit van 11 april 1996. Mij wordt gevraagd de heer Blaauw ter
gelegenheid van zijn afscheid van vandaag de versierselen op te spelden. Ik
zou hem en zijn vrouw graag willen uitnodigen hier naar voren te komen.
VOORZITTER: Als eerste wil ik graag de nieuwe ridder uit Soesterberg van
harte feliciteren met zijn koninklijke onderscheiding en uiteraard ook
mevrouw en de familie daarbij betrekken.
Wij wilden als raad, als college en raad samen, naast deze koninklijke
onderscheiding -waar we uiteraard heel blij mee zijn- toch ook een cadeau
meegeven, mijnheer Blaauw, waarvan ik weet dat het aansluit bij uw hobby.
We hadden eerst het plan, want we wisten dat dat een liefhebberij was, ik
hoorde dat pas na het vijfentwintigjarig raadsjubileum, dat u een wens had
om een videocamera te verkrijgen. Toen dachten we: dat is een leuk cadeau
om u bij het afscheid aan te bieden, totdat ik hoorde dat u daar zelf al
toe besloten had en inmiddels in het bezit daarvan bent. Dus u was ons net
een slag voor. Daarom hebben wij een hulpstuk daarbij, een apparaat waarmee
u videofilms kunt combineren, retoucheren, enfin, een heel technisch
verhaal erbij. Het zit in dit pakket, plus nog een cadeaubon erbij, zodat u
er zelf nog wat aanvullend materiaal bij kunt kopen. Namens deze raad wil
ik u dat graag overhandigen, met onze grote dank voor alles wat u hebt
gedaan voor deze gemeente Soest
Dames en heren, achtereenvolgens geef ik het woord graag aan de heer
Krijger, de fractievoorzitter van de WD en daarna aan de nieuwe nestor, de
gekozen nestor -hij is het nog niet, maar hij is inkomend- de heer Visser.
Iemand zei tegen mijeigenlijk zou de nestor van de raad een apart pak
moeten hebben, zodat hij nog wat meer herkenbaar is. Maar dat zat er na de
kerntakendiscussie niet meer in.
Heer KRIJGER (WD)Ja, de bode weet dat de microfoon wat lager moet staan
voor mijVorige keer, een half jaar geleden ongeveer, kon ik een krukje
nemen om wat hoger te staan, toen heb ik voor jou wat kunstjes uitgehaald
hier. Willem, we staan weer voor je, maar na net is de klemtoon anders: we
staan voor je. Want dat moet je doen voor een ridder. Wat dat betreft, hier
naartoe rijdend, schrijf je dingen op. Ja, moet je dingen zeggen die je
opgeschreven hebt? Nee. Moet je opschrijven wat je wilt gaan zeggen? Nee,
ook niet. Je moet gewoon reageren op datgene wat gaat gebeuren. Zoals het
25 april 1996
als
le
e te
het
n
Ik
de
Legen
sl
irin-
a.
aer
b, te
t dat
zijn.
en
t mij
niet