25 april 1996 - 7 - zochten wij iemand voor, eigenlijk iemand die zich niet meer druk hoefde te maken, want alles was al geregeld en alles was in Soest in orde. Ik denk dat u misschien daarom wel gesolliciteerd hebt, want u dacht: een lekker rustige gemeente, ik hoef me niet meer druk te maken. Maar ik denk dat u daar wel op teruggekomen bent, want als we zien wat er in al die jaren gebeurd is, dan bruist Soest nog van de activiteiten. Structuurvisies die weer opengebroken worden, een hoofdwegenstructuur, bouwlocaties in de toekomst, het busplan, winkelcentra die uitbreiden, etcetera, etcetera. Er is nog lang geen einde aan. Als we dan even teruggrijpen naar de vorige week, dan willen we nog weer aan een openluchtbad, recreatiepiassen, sportaccommodaties, zelfs een theater. Nou, ik denk dat Soest toch naar die zeventigduizend man toe moet. Dan zal er toch iets moeten gebeuren, want óf we gaan de polder in tot aan de spoorlijn, wat we niet willen, óf we moeten Pijnenburg in, wat we toch ook niet willen. Dan moet ik u, als college, nog één ding meegeven. In deze vijfentwintig jaar hebben we veel met de Eng te maken gehad, de ouderen weten het, de weg over de Eng is een heilige zaak geweest, die hebben we tegen kunnen houden, want de Eng moest mooi blijven. Ik vraag me nu zoetjesaan al de laatste tien jaar af wat we met die Eng willen. Er zijn schitterende plannen geweest, we zouden daar iets moois van maken, we zouden er kunnen recre- eren, wandelen, fietsen, je zou er van alles kunnen. Maar de Eng ligt er nog net zo als toen ik 37 jaar geleden in Soest kwam wonen. Toen lag hij er ook zo, hij ligt er nog zo. Als we er nou toch niks mee doen, ik zou zeggen, u hebt nu een paar centen, het is niet genoemd, daarom voeg ik eraan toe: knap de Eng nou eens op, maak er iets leuks van. En als u dat niet wilt, dan kunt u er altijd nog een stadscentrum bouwen. Het raadswerk, voorzitter, is steeds intensiever en steeds veeleisender geworden. Het doet een knappe aanslag op je vrije tijd. Ik weet, in het verleden en ook nu zijn er raadsleden die een deel van hun arbeidstijd inleveren om meer tijd voor de gemeente te kunnen vrijmaken. Ik denk ook dat we ernaar toe moeten -en het zal ongetwijfeld toch komen binnen de tien jaar, denk ik- dat het raadslidmaatschap ook beschouwd wordt als een soort werk, niet alleen qua honorering, daar heb ik helemaal niets op tegen, dat is voor mij bijzaak geweest, maar voor die mensen die het gewoon moeten doen omdat ze niet volledig aan hun andere arbeidsproces kunnen deelnemen omdat het raadswerk steeds intensiever en veeleisender wordt. Soest heeft altijd voorop gelopen, waarom nu niet eens een keer weer? Er zijn al provincies en gemeenten die afvloeiingsregelingen voor raadsleden gaan maken. Ik denk zelfs dat in de verre toekomst de vergoeding voor een raadslid ook als een soort inkomen moet beschouwen waarover je premies gaat betalen en ook pensioenrechten kunt gaan genieten. Er zijn toch veel raadsleden die langdurig zitten en daar veel tijd aan besteden. Ik zou daar ook een lans voor willen breken. Dan nog even teruggrijpend, denken ik: wat heb ik nou allemaal gedaan in die zesentwintig jaar? Gewoon, met iedereen meegedaan, ergens voor of tegen geweest. Ik ben vaak kritisch geweest in mijn uitlatingen, dat weet ik ook. Ik heb het nooit onder stoelen of banken geschoven. Het laatste jaar denk ik zelf dat ik door mijn ziekte wat rustiger ben geworden. Dat kriebelt me wel eens, en dat is één van de redenen dat ik denk: na mijn laatste operatie heb ik er meer moeite mee, ik kan niet meer die tijd eraan besteden, het wordt nu tijd om te stoppen. Hoe jammer ik het ook vind, ik had graag mijn tijd vol gemaakt. Maar ik heb een goede opvolger, en onze fractie is het er ook volledig mee eens dat ik me nu terugtrek. Afijn, ik heb het in een gesprek met u daarover gehad. Vanavond werd ik er nog aan herinnerd, ik kom Soesterberg binnenrijden en of hij er nu net staat of dat ik er nooit goed op gelet heb, ik weet het niet, maar ineens zie ik op de Soesterbergsestraatu rijdt te hard. De snelheid werd aangegeven en toen werd ik eigenlijk giftig. Niet op dat ding, ik vind dat een geweldig ding, maar ik denk dat het al wel tien of nog meer jaren geleden is dat ik in de commissie verkeer gepleit heb voor dit soort zaken op de Van Weedestraat en de SoesterbergsestraatHet werd van de vloer geveegd. Ik heb toen een paar plaatsen genoemd, onder andere bij Kortenhoef waar die dingen ook stonden. Maar het was niet nodig, het was onzin. Ik dacht: goh, het duurt lang, maar ze hebben het kennelijk toch onthouden Toen heb ik in diezelfde periode, analoog aan wat Tilburg als eerste

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1996 | | pagina 82