29 mei 1997
- 7 -
laat staan van een concept-bestemmingsplan Buitenbrink;
- dat het college van B&W het vernietigende advies van de PPC over
de aanleg van een parallelroute door de polder, ondanks alle
waarschuwingen, niet op zijn juiste waarde wist te schatten;
- dat het college na een pijnlijk gesprek met GS in Utrecht de
heilloze plannen toch weer naar de toekomst verschuift in de
ijdele hoop dat een nieuw streekplan ervoor openstaat;
- dat tot 2002 opnieuw vele ambtenarenuren, onderzoekingen en ver
keerstellingen moeten worden uitgevoerd voor iets dat maatschappe
lijk onhaalbaar is;
- dat de raad op het punt staat een peperdure weg naar Albert Heijn/
Braamhage aan te leggen, die het begin zou moeten zijn van tóch
zo'n parallelweg door de polder;
- dat de raad binnenkort een bestemmingsplan Soestdijk gaat vast
stellen waarin deel twee van deze ongewenste route wordt voorge
steld;
- dat dit wanbeleid, gebrek aan visie en het ontberen van reali
teitsbesef op het gebied van ruimtelijke ordening nu maar eens
afgelopen moet zijn;
besluit
- het college te verzoeken met onmiddellijke ingang alle activitei
ten in het kader van een eventuele parallelroute te staken;
en gaat over tot de orde van de dag.
P.C.H. Koster J. Visser, fractievoorzitter
Wethouder TEN HOVEVoorzitter, de heer Meilof wierp de vraag op: is er
geen innerlijke tegenstelling tussen datgene wat u nu voorstelt en datgene
wat u eerder vorige week besloten hebt. Nou, die innerlijke tegenstelling
is er, denk ik, helemaal niet, omdat we vanaf het begin van de hele discus
sie over de aanleg van wegen een duidelijke scheiding hebben gemaakt tussen
dit deel van de hoofdwegenstructuur en wat ik dan maar gemakshalve de
Buitenbrink noem. We hebben voortdurend in deze discussie aangegeven dat
dit stuk weg bedoeld is voor ontsluiting van het gebied Braamhage, om ook
in dat deel het verkeer zo goed mogelijk af te wikkelen. De weg heeft ook
helemaal geen overtrokken dimensies. Het heeft de dimensies -in verkeers
termen gesproken- van een buurtontsluitingswegDat past dus denk ik uit
stekend bij datgene wat daar in dat gebied tot stand moet komen.
Als ik achtereenvolgens de verschillende opmerkingen naloop. De heer Visser
gaf aan: ja, de verkeerstellingen leiden tot een parallelroute. Die ver
keerstellingen zijn evengoed nodig voor alle andere plannen, ook betrekking
hebbend op de Koningswegroute, omdat we uiteraard moeten volgen datgene wat
er gebeurt, maar ook de burgers zullen ons op tal van plekken in Soest
aanspreken op veranderingen in het verkeersgedrag, omdat men zal proberen
aan te voeren dat het allemaal ten gevolge is van de maatregelen die er
genomen zijn, of ze nou in dit gebied zijn of ten gevolge van de Konings
wegroute. Dus die verkeerstellingen zouden er sowieso moeten komen, los van
datgene wat de PPC heeft gezegd.
De heer Visser zegt: ja, het deficit van het golfen en dit stuk weg
Dan denk ik: ja, wat krijgen we nu? Het zijn besluiten die genomen zijn
onder verantwoordelijkheid van de heer Visser zelf. Tegen wie vecht hij nu,
tegen het huidige college of tegen zichzelf? Dat was de vraag die bij mij
opkwam
Ook maakte de heer Visser een opmerking over de PPC en meerdere fracties
omhelzen de PPC. Dan zou ik toch op willen merken dat de PPC in haar advies
over dit deel van de weg zegt dat ze dit alleszins aanvaardbaar vindt. Ik
heb daar ook eerder in de commissie op gewezen, op de brief -ik citeer hem
nog maar eens- van 5 december 1996. Met andere woorden, als je de PPC zo
graag in je betoog naar voren haalt, dan zou je dat ook op dit punt moeten
doen en dus het collegevoorstel van harte steunen.
De opmerking van de heer Roest over de ecologische hoofdstructuur. Ik had
het zo opgevat dat u dat mede wilde bekijken in het kader van de behande
ling van het bestemmingsplan, want het ligt gereed om ter inzage gelegd te
worden, dus er is geen andere beperking op dat punt.
De heer Witte maakte opmerkingen over de onmogelijkheid om met dit college
ook maar enige dialoog te voeren. Ik zou u er toch op willen wijzen, zij
het dan niet voor dit deel van het plan, maar dat we in het kader van de