18 september 1997
- 6 -
verhouden. Dat is mijn grootste les uit dit rekenkamerrapport en daarvan
verwacht ik dat het college en de raad samen aangeven hoe we dat in de
komende jaren zouden kunnen verbeteren.
Heer ROEST (D66)Voorzitter, de rekenkamer was een experiment. Ik heb
vernomen dat dankzij de inzet van de leden en het efficiënt leiding geven
van de voorzitter en secretaris het tijdsbeslag binnen de perken is
gebleven, dat het in die zin goed is verlopen. In het vervolg is externe
hulp onontbeerlijk, want allereerst is de specifieke kennis bij het
gemiddelde raadslid niet altijd aanwezig, dat heeft ook de inspraak naar
mijn mening duidelijk gemaakt, bovendien, dat heeft D66 van het begin af
duidelijk gemaakt, bestaat de rekenkamer uit raadsleden die de uitkomsten
van hun eigen beleid ook kritisch tegen het licht dienen te houden.
Rechters die zichzelf berechten, dat gaat niet, het is altijd moeilijk om
kritiek op jezelf te hebben.
In het rapport lees ik alleen een opmerking op bladzijde 15: in de commis
sie a.b.z. is tegen de afspraak in geen aandacht besteed aan het evalueren
van het voorlichtingsbeleid. Ik lees hierin dat ook de raad zelf enige
blaam treft, omdat het voorgenomen beleid te passief is gevolgd. En wat mij
betreft had die zelfkritiek best wat meer aangezet kunnen worden.
Over de aanbeveling op pagina 21 heb ik de volgende opmerking, ik heb ze
maar genummerd van boven naar beneden. Van aanbeveling 5 verwachten wij van
B&W dat het hier genoemde beleid op korte termijn concreet en praktisch
wordt vormgegeven. De volgende aanbeveling willen we graag in de volgende
begroting geëffectueerd zien. Aanbeveling 7 willen wij in uw aandacht
aanbevelen, omdat er nauwelijks iets is op het gebied van de presentatie.
De stropdassen en shawltjes van nu zijn toch echt wel wat schamel. Aanbeve
ling 7, in het bedrijfsblad zou wat meer info kunnen komen over het beleid
van het college en de raad, maar dat kan natuurlijk niet ertoe leiden dat
er een speciaal iemand op moet worden gezetIk denk dat dat binnen het
voorlichtingsbeleid ook zal kunnen.
Gaan we verder met de rekenkamer? Wij hebben twijfels. We vinden dat het
geen automatisme moet worden. Raadsleden zijn geen professionele experts op
de diverse terreinen van het gemeentelijk reilen en zeilen. Van geval tot
geval willen we bezien of externe specialisten moeten worden ingeschakeld.
We zijn niet voor een vaste samenstelling van de rekenkamer. En of we ermee
doorgaan is mede afhankelijk van de uitvoering van de aanbevelingen.
Dan over de reactie van het college. Daar is al meer over gezegd. De heer
Visser noemde dat narrig, ik zou het reactief willen noemen, zonder te
reageren. Met reactief bedoel ik een beetje meer terugslaan. Dat is niet op
mij overgekomen. Deze nota gaat over reageren en communicatie. Mijn idee is
dat dit niet de manier is waarop wij met elkaar dienen te communiceren.
Ik ga maar niet in op zinsneden zoals: het rapport geeft geen nieuws, de
heer Brunekreef is daar al op ingegaan. Wat hebt u er dan aan gedaan?
Moeten we tussen de regels lezen dat u niet enthousiast bent over een
herhaling of een herhaling op deze wijze? Het wordt ons niet duidelijk.
U geeft ook een aantal positieve opmerkingen, u schrijft: het rapport biedt
een goede gelegenheid om het noodzakelijk bewustzijn van alle betrokkenen
voor het belang van een goede interne en externe organisatie aan te
scherpen. Ik hoop dat dat ook een vervolg krijgt.
Dan maakt het college duidelijk dat ook de externe communicatie binnen de
kring van raadsleden voor verbetering vatbaar is. Ik vind dat een forse
bewering. Ik vind dat het niet in een reactie thuishoort en ik hoop dat u
binnen de commissie a.b.z. daar nader op wilt ingaan. Ik wil daar verder
hier nu niets over zeggen, dat zou ik pijnlijk genoeg vinden. Het hoort
niet in een dergelijke reactie.
Wegen, voorzitter, is mijn conclusie, vereist balans, evenwicht. Terecht
merkt u op dat evenwicht geen statische zaak is, maar afhankelijk van
personen, tijd en middelen. Evenwicht is onder menselijke condities altijd
een zoeken naar evenwicht. Wij zien dit rapport als een zoeken naar
evenwicht en we zijn benieuwd naar de reacties op de aanbevelingen die wij
onderschrijven
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ook mijn fractie is teleurgesteld in uw
reactie op de commissieadviezen. Wat ons vooral opviel was dat er toch een
compleet andere toon wordt aangeslagen dan die we hebben ervaren in de
commissie a.b.z., waarin toch van uw zijde is meegedeeld dat het merendeel