NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op donderdag, 20, februari 19 97, aanvang 19.3 0 uur.
Voorzitterde heer J. de Widt, burgemeester;
Secretarisde heer W.P. de Kam.
Aanwezig de leden: B.D. Anderson, mevr. A. Blommers - Biezeno, C.
Boerkoel, A.W. van den Breemer, S.H. Brunekreef, G.L. van den Deijssel,
mevr. B.M. Gerritse - van Ee, T. Glastra, P.V. ten Hove, mevr. E.
Huberts, R. Joustra, mevr. P.C.H. Koster, A.F.M. Krijger, R.W. Krol,
R.A. van Logtenstein, J.P.J. Lokker, G.A.W.G.A. Plomp, W.H. Roest,
mevr. W.A.A. Stekelenburg - Ruitenburg, mevr. J.M. Swinkels, J. Visser,
P.G.M. van der WeijH.L. Witte, J.B. van Wuijckhuijse en J.A. Zwaanen
burg
Afwezig met kennisgeving de leden: mevr. A. Hugen - Strijker en W.R.
Meilof
VOORZITTER: Ik open de raadsvergadering en heet u allen van harte welkom.
Ik heb bericht ontvangen van mevrouw Hugen. Voor de rest constateer ik dat
we nog niet compleet zijn, maar ik heb geen andere berichten ontvangen.
Spreekrecht.
Er hebben zich geen insprekers gemeld.
Vaststelling van de notulen van de openbare vergadering van 21 november
1996.
Deze notulen worden ongewijzigd vastgesteld.
Ingekomen stukken en mededeling van de voorzitter.
Geen.
Vragenhalfuurtj e
Geen.
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een perceel aan
de Ericaweg 3, sectie D, nr. 3882 ged.
Het voorstel (RV 97-11) wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Voorstel tot het starten van een procedure ex artikel 19, lid 3 van de WRO
ten behoeve van een deel van de ontsluitingsweg plangebied Braamhage.
Heer ROEST (D66)Voorzitter, D66 was een verklaard tegenstander van de
bouw van een Albert. Heijn op deze plaats. We vonden het een planologische
miskleun. Maar we zijn nu wel van oordeel dat Albert Heijn dient te worden
ontsloten. D66 is alleen tegen de manier waarop u dit wilt doen en dus
tegen dit voorstel. Allereerst zijn we tegen een artikel 19 procedure om
dit te bewerkstelligen. De weg van een bestemmingsplanprocedure is volgens
ons meer geëigend, te meer omdat deze procedure zich al in een eindstadium
bevindt. De rechtszekerheid van burgers is meer gebaat bij een dergelijke
procedure en bovendien is ook de rechtmatigheid van een dergelijke procedu
re in dit stadium in het geding. U moet de burgers, ons en waarschijnlijk