25 juni 1998 - 23 - waarop ik hier wil functioneren in deze raad. Dat het niet een volledig uitgewerkt plan was, dat is natuurlijk duidelijk. Ik heb niet de ambtelijke ondersteuning en ik heb daar ook niet de tijd voor. Maar ik gaf de globale uitgangspunten aan, dus ik vind het niet plezierig dat daar enigszins badinerend over wordt gedaan. Het was een uitzichtloze situatie die mij daartoe bracht Dan over de onrendabele investering, het is door de heer Van Wuijckhuijse duidelijk aangegeven, dat moet je natuurlijk niet sec zien voor de gemeen te, dat wordt steeds bekeken van: drie ton alleen, maar dat moet je dus in zijn geheel zien. In die onrendabele investering zit al die uitzichtloos heid, dat uitgekleed zijn van de bibliotheek, wat ik eerder heb aangegeven. Het blijft een onrendabele investering van 6,6 miljoen. We winnen drie ton, maar die winnen we natuurlijk niet echt, dat is zelfs een negatief rende ment Voorzitter, het meest teleurgesteld ben ik in de uitblijvende reactie van de collegepartijen over het tweede deel. Het eerste deel is vorige week in de commissie voor een belangrijk deel al afgehandeld, maar het tweede deel is naar aanleiding van die commissiebehandeling weer ontstaan. Ik heb u uitgebreid aangegeven wanneer ik vragen ben gaan stellen over de toegank elijkheid. Die vragen heeft de fractie van D66 altijd meegewogen bij de hele kerntakendiscussie, daarin zijn we heel erg herkenbaar geweest. Ik heb onze wethouder als eerste vorig jaar over de openingstijden gevraagd in juli. Ik heb u de hele procedure geschetst. Voorzitter, januari was hét moment, serieuze vragen van mijn fractie naar de openingstijden, omdat ik vermoedde dat er iets heel anders aan de hand zou zijn. Niet de moeite genomen om alle stukken te bekijken, hier vertellen: och, er waaien zoveel stukken voorbij en ik lees niet alles wat mijn ambtenaren schrijven. De wethouder was op dat moment zich heel erg bewust van wat ik vroeg en dat had ze moeten uitzoeken. En als ze dat goed had gedaan, dan had ze hier in de raad tikken voor de billen gekregen. Van mij misschien iets harder dan van andere partijen, want ook toen was er al kritiek, ook van de college partijen, die ik dus niet heb gehoord, maar er was kritiek. Maar die kritiek is een graadje erger geworden. Ik had het dus met een rietje gegeven en daar was het bij gebleven, dat was die motie die ik toen heb ingediend, van teleurstelling. Het had misschien voor de hand gelegen om daar een motie van afkeuring van te maken, met het zicht op de verkiezing en, maar ik heb daar toen niet voor gepleit, omdat ik ook de goede kwali teiten van de wethouder heb aangegeven. Maar nu is het stadium gepasseerd. Dit is ongehoord. Hoe kan, vraag ik mijn grote broeders en zusters in deze raad, een kleine partij die niet rechtstreeks toegang tot het college heeft, hier aan zijn informatie komen? Heer KRIJGER (WD) Mijnheer de voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Roest. Ik vind dat hij bij zijn betoog, waar ik respect voor heb, ik zal anders denken dan hij, maar ik heb respect voor zijn betoog, een zin gebruikt die mij absoluut niet aanstaat. Heel lang komt het mij voor dat in deze raad wordt gewerkt, dat iedereen het college kan controleren. Dat heeft niets te maken met de grootte van een fractie of van een partijIk daag de heer Roest uit nu aan te geven wanneer hij ergens belemmerd is in zijn informatiebehoefte, hetzij bij het college, hetzij bij de ambtenaren. Niemand onthoudt u informatie Heer ROEST (D66)Voorzitter, dit is een ongelooflijke vraag. Ik kan het alleen maar op mijzelf terugwijzen, ik heb dus heel slecht uitgelegd. Dat heb ik in al die jaren dat ik les geef nog niet goed geleerd, het spijt me, mijnheer Krijger. Ik heb net aangegeven, mijn zoon zou zeggen dat ik een queeste heb ondernomen om informatie te halen, een queeste vanaf 3 juli vorig jaar. En u bent er getuige van geweest, ik kan me zelfs voorstellen dat u als grote partij dus zegt -en misschien nog meer toegang tot de wethouder heeft- van: zeg, die Roest zit er nou zo lang, zou je daar niet echt iets aan doen? Heer KRIJGER (WD)Mijnheer de voorzitter, mag ik nog even reageren? Er is dus nu iets aan de hand, wat de heer Roest tenminste bij mij suggereert, dat wij de brief waar hij het over heeft wel zouden hebben gehad als collegepartij

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 104