24 september 1998 - 14 - neem ze maar in de volgorde van de bezwaren, dat is makkelijk. Ik wil het hebben over bezwaar nummer 2, nummer 6, nummer 7 en 11. Om de namen erbij te noemen: dat is bezwaar van de heer Smeeing, van mevrouw Van Essen, de heer Van Blerk en mevrouw Wildeboer. Nog een al gemene opmerking; laten we blij zijn dat bij herhaling in de commissie met name is gezegd In de Ruimte krijgt niet meer ruimte. Dat nu is zo hard dat we terug kunnen in de bedoelingen die we ooit bij dat gebied hadden. Dan opmerkingen gemaakt richting de bezwaren, in eerste instantie van de heer Smeeing. Het is een heel klein bedrijf dat er zit, niet zo lang geleden in eigendom gekomen van de uitbaatexploitant van de heer Smeeing. Maar daar voor al door Soest geaccepteerd, getolereerd en ingepast als een klein sportparkje. Het mag niet groter worden, het zal dus altijd klein blijven, met beperkte gebruiksmogelijkheden en ook beperkte exploitatiemogelijkhe den. Je zou het kunnen zien als een kleine middenstander die daar op het eind van de Bosstraat zit. Nu kun je twee dingen zeggen, en u heeft nog wel meer dingen gezegd. Willen wij dat gewoon laten exploiteren, want dat is eenmaal zo gegroeid, wil je mogelijk maken om dat zinvol te doen, of zegt de middenstander van dat bedrijf. Wil je het mogelijk maken dat die middenstander bij zijn bedrijf woont. Wij zeggen ja. Ook omdat we vinden dat in de afweging die het college heeft gebruikt bij het verzoekschrift een paar zeer vreemde redeneringen zijn neergeschreven. Het is wat gênant als je leest dat het wel een risico is, maar dat je je toch kunt verzekeren tegen inbraak. Als dat de argumenten zijn om het af te wegen, denken wij nee. Onze overwegingen zijn heel helder. Wij vinden het best zinvol dat iemand bij zijn kleine bedrijf kan wonen, waardoor het een sociale eenheid wordt, veel beter grip op de situatie en ook veel meer sociale controle. Er zijn nog meer overwegingen, maar in de commissie heb ik veel dingen ge zegd en we gaan niet alles nadoen. De tweede situatie, ook al door mevrouw Koster aangegeven, wij denken dat in 1984, wat u schrijft over de bezwaren van Van Essen, nog langer is. Dat Soest had kunnen weten, dat daar een woonsituatie is. Dus ook niet meer een echte noodwoning. Dat er naar ons idee al meer dan 2 0 jaar gewoner dan ge woond wordt. Het is voor ons onbegrijpelijk dat er niet ooit zou zijn ont dekt of ooit gereageerd als men ertegen zou zijn. Wij denken, je kunt vra gen om het in te passen. Wij zeggen gewoon als het bij stemming komt, dat wij dit punt van de bezwaren wel gegrond vinden, wel zullen honoreren. Met betrekking tot bezwaar 7 Van Blerk: ja, in de laatste toelichtingen hebben wij gelezen en ook begrepen dat in dit hele gebied ontzettend veel paardenbakken bij mogen, laten we dat zo maar noemen. Op grond van overwe gingen en toelichtingen. Paardenbakken mag bijna overal. Is dat zo onze bedoeling? Nee, maar als je de regelingen leest, zoals ze nu op papier ge zet zijn, zou het wel kunnen. Eigenlijk zouden we best wat beperkt willen zijn met paardenbakken. Nou ligt er net een paardenbak die men best weg wil halen, wil aanpassen aan de omgeving dat al geaccepteerd is en stenen die worden gebruikt om een stal te maskeren, om die om te bouwen, dat er gor dijnen achter kunnen, mensen achter kunnen wonen. Meer gebeurt er niet. Fysiek wordt het niet anders, niet groter. Er kan beter worden ingepast. Ik denk dat je minder overlast hebt dan nu in de buurt. Dit vinden we een hele normale afweging, kun je wel eens toepassen. Langer hebben wij moeten praten over de situatie van bezwaar 11. Er zijn twee overwegingen. In discussie is een ontruimingsopdracht, laat ik het zo maar noemen. Daarnaast de wil, de wens, het verzoek of je het perceel wil inpassen met een woonbestemming. Kijk die ontruimingssituatie - op grond van geconstateerd dat het wordt gebruikt in strijd met de bepalingen - dat ligt onder de rechter en dan zeggen wij er niets van. Dat hoort zo, als het onder de rechter ligt, zal de rechter bepaalde dingen moeten afwegen en zal misschien mee willen lezen wat vanavond door de nieuwe notuliste op papier wordt gezet, dat zou best allemaal kunnen, dat laat ik even in het midden. Als iets onder de rechter is, moet hij met zijn eigen overwegingen een oor deel uitspreken. Het kan best betekenen dat hij vindt dat een termijn van zes weken om te ontruimen te kort is, misschien wil ie wel drie maanden,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 151