24 september 1998 - 18 - bestemming op geven, het automatisch inhoudt dat er ook weer bijgebouwen moeten worden toegestaan enz. enz. En het wordt hoe langer hoe moeilijker om nog met een strak gezicht tegen de volgende burgers te zeggen: ja, zij wel, maar u helaas niet. Want dat is natuurlijk de glijdende schaal waarop je je begeeft als je vanuit een oprecht gevoel van het is zo vervelend, ja zo dramatisch voor degenen die het treft, te zeggen: we doen het wel. Wat betreft Smeeing wordt verwezen naar de Dorresteinweg, de Harskamp. Ook daar hebben we best wel begrip voor zijn verhaal, maar dat stuit op dezelfde problemen. Staan we dat toe, wat moet je dan nog tegen anderen zeggen? Ja, dan kun je zeggen, u heeft geen tennisbaan. Ja, inderdaad, dat zal dan een argument zijn. De vergelijking met de Dorresteinweg, met de Harskamp, vin den we treffend. Niet dat wij vinden dat het gelijkheidsbeginsel hier van toepassing zou moeten worden gesteld, omdat het natuurlijk twee totaal ver schillende bestemmingsplannen zijn. Maar ook omdat wat er op de Dorrestein weg is gebeurd sinds daar de Harskamp toestemming heeft gekregen, absoluut niet een ontwikkeling is waar wij op zitten te wachten. En er kan hier wel verteld worden dat het klein is en het niet zal uitbreiden, maar ik durf er niets om te verwedden dat vandaag of morgen of volgend jaar of over drie jaar we hier een meneer Smeeing aan de deur hebben die zegt: ja, ik heb nou daar een mooie bedrijfswoning, en ik heb er een goede tennisbaan, maar nou zou ik het in de winter toch ook wel leuk vinden als we een balletje konden slaan, want dat komt mijn exploitatie wel heel erg ten goede. Ergo, hij krijgt een zelfde situatie als met betrekking tot de Harskamp, want dat is daar ook zo gegaan. Je staat het ene toe, je staat vervolgens het volgende toe en uiteindelijk heb je iets, waarvan hier gezegd wordt dat dat niet de bedoeling is, maar waar het wel van komt. Vandaar dat mijn fractie van me ning is, dat het voorstel zoals u dat doet, ongewijzigd moet worden doorge zet en wij betreuren het dat er toch partijen zijn die daar niet de stevige knieën in hebben die je eigenlijk zou moeten hebben. Wethouder KROL: Voorzitter, bestemmingsplan Hees is een bestemmingsplan dat, zoals velen al hebben aangegeven door u op de rit is gezet. Dat hebben we nooit eerder zo gedaan. Met behulp van die beroemde startnotitie uit 1996 moest het toenmalige college op pad gaan om een conserverend bestem mingsplan te maken. Dat is dus ook gebeurd. Een bestemmingsplan dat be schermend moet zijn voor het gebied, dat geen verdere verdichting toelaat. In uw commissiebehandeling van 2 september, u heeft dat zelfs in de rich ting van het college versterkt door aan te geven, wat betreft het terrein In de Ruimte, college, wat u daar wil is ons nog iets te ruim, kunt u dat nog verder beperken? Op de vragen in te gaan die door mevrouw Koster daar over zijn gesteld, wij hebben inderdaad de mogelijkheid gevonden, op het verzoek van de commissie, om daar de mogelijkheden nog wat verder te beper ken en alles wat daarover ter inzage heeft gelegen, sterkt het college al leen maar in de gedachte dat dit de enig juiste weg is. Als die consequente lijn die er in het bestemmingsplan zit, menselijk gezicht krijgt, wordt het altijd moeilijk voor een raad en net zo goed voor een college. Laat ik daar volstrekt helder in zijn. En het is natuurlijk niks mooier dan individuele gevallen die onder zo'n strak regime in zo'n overgangsgebied vallen, ter wille te zijn. Maar planologie in deze gemeente is altijd moeilijk als je het per individueel geval gaat bekijken. Wat jammer dat degene die het woord kavelstaren heeft genoemd er vanavond niet is, want die had het an ders zeker gezegd. Want het aller belangrijkste is natuurlijk wel dat je een lijn probeert vast te stellen in je ruimtelijk beleid in je gemeente die ook verdedigbaar is. Verdedigbaar naar iedereen toe en niet naar indi viduele gevallen. Want het grote probleem dat het college heeft, met een aantal opmerkingen zoals die hier vanavond zijn gemaakt, is natuurlijk, dat als je beslissingen uit het verleden, argumenten uit het verleden, argumen ten die toen, bijvoorbeeld in 1986 bij de Harskamp zijn gehanteerd, waarvan we nu op grond van onze huidige planologische inzichten zeggen, dat we dat niet wenselijk vinden in dit gebied, dan moet je natuurlijk verschrikkelijk oppassen dat je zegt, omdat we in 1986 dat toen ondersteund hebben, we von-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 155