- 22 -
doen en dat horen wij dan wel. Wat hier, en dat is toch ook een antwoord in
de richting van de WD-fractie, aan de orde is, in dit geval de rechter
uitdrukkelijk gezegd heeft, ik wens niet uit te spreken, ik wens geen uit
spraak te doen, alvorens de gemeenteraad van Soest zijn eigen planologische
afweging heeft gemaakt. En dat is natuurlijk toch vrij wezenlijk. Normaal
gesproken heeft u gelijk. Als dingen bij de rechter liggen, moeten we er
niet teveel over zeggen, want dan beïnvloed je misschien een bepaald pro
ces. In dit geval zegt de rechter: ik stop even, ik trek mij terug want het
primaat, de eerste verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid, ligt
bij de gemeente Soest. Laat nou die gemeente Soest in haar raadsvergadering
van 24 september nou eerst haar eigen afweging maken, alvorens ik een be
sluit zal nemen over wat ik met die aanschrijving die er ligt, of het ver
zoek van die betreffende mevrouw, doe.
Het verhaal over stenen voor stenen, ik spreek natuurlijk ook de CDA-frac-
tie daarop aan, daar voel ik me toch enigszins mee verbonden, zo kunt u
zich dat voorstellen, ook in de richting van de heer Boerkoel. Ik denk dat
het beleid van het college erop gericht is om, zoals het ook in het stuk
staat, planologisch onaanvaardbare situaties op te lossen. Ik zou dat zelfs
wettelijk zoals dat in de zin - in één van de komende raadsvoorstellen die
straks aan de orde komen - staat, en als we in deze gemeente de lijn ingaan
dat we iedere paardenbak of paardenstal een planologisch onaanvaardbare
situatie vinden, die woningbouw rechtvaardigt, dan hebben we in ieder geval
volgend jaar 60.000 inwoners en dat is ook aardig.
Heer BOERKOEL (PvdA)Meneer de voorzitter, ik moet toch heel even reage
ren op wat u als college zegt.
VOORZITTER: Een korte interruptie, tenzij er een vraag van u niet is be
antwoord, anders is er geen derde termijn.
Heer BOERKOEL (PvdA)Omdat de wethouder van ruimtelijke ordening ingaat
op wat het CDA zegt en ik neem aan dat het CDA daar mans genoeg voor is,
VOORZITTER: Geen derde termijn, meneer Boerkoel.
Heer BOERKOEL (PvdA)Nee, dat klopt, dat hoeft ook niet. Maar ik wil dus
reageren op wat meneer Krol zegt.
VOORZITTER: Nee.
Heer BOERKOEL (PvdA)Dan ga ik er de volgende keer gewoon op in.
VOORZITTER: Ik kom tot de besluitvorming. Ik constateer dat met uitzonde
ring van de bezwaarschriften die ik langs zal lopen, u het voorstel van het
college bij de bezwaarschriften overneemt, met uitzondering, en ik kom nu
bij bezwaarschrift 2.
Heer WITTE (GGS)Voorzitter, voor de goede orde. U stelt ons de vraag en
dan is het voor als we voor uw voorstel zijn en tegen als,
VOORZITTER: Aan de orde is het voorstel van het college. Aan de orde is
bewaarschrift nummer 2, de heer Smeeing, de Zoom 7a. Het voorstel van het
college is aan de orde en ik heb uit de discussies van u begrepen dat CDA,
PvdA en WD ervoor zijn om dit in het bestemmingsplan in te passen, in af
wijking van het college-voorstel. Is dat een juiste constatering?
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA)Voorzitter, ik zou op dit punt graag hoofde
lijke stemming willen.
VOORZITTER: Dan gaan we over tot hoofdelijke stemming over het voorstel
24 september 1998