14 oktober 1998 -13- sparing, dat sowieso al een zware taakstelling is. Daarnaast hebben we van een aantal zaken gezegd, dat we daarnaar willen kijken, maar die durven we nu nog niet in te boeken. En dan vinden we het onverantwoord om op dit moment toch een bedrag al vast te leggen. VOORZITTER: Dank u wel. Het woord is aan wethouder Krol. Wethouder KROL: Voorzitter, er zijn maar enkele zaken die nog beantwoording vragen binnen mijn tweede termijn. Er lag nog een vraag van de PvdA-fractie over: bent u bereid planologische veranderingen toe te staan op het be staande industrieterrein. Daarop heb ik geantwoord dat we daar als college toe bereid zijn. Inmiddels hebben we in de collegevergadering van gisteren daar ook over gesproken met elkaar en bij de stukken die u binnenkort worden toegezonden voor de commissie ro-vergadering van 3 november zult u een idee, zo moet u het ook zien, vinden van het college, waarover we met elkaar in de commissieraad r.o. kunnen discussieren, of dat misschien een weg is die we met elkaar in dit bestaande industrieterrein op willen gaan als het gaat over planologische veranderingen. Dat is een antwoord dat ik nog schuldig was aan de PvdA-fractie. Heer BOERKOEL (PvdA)Maandag, meneer de voorzitter, stelde de wethouder dat hij toen nog niet kon antwoorden omdat het morgen, zijnde gisteren, in het college behandeld werd. Nu geeft hij een zelfde vaag antwoord. Graag zou ik horen van hem of die planologische randvoorwaarde is dat er een hoger percentage per perceel en een hoger volume per perceel en een hoger in hoogte per perceel discussieerbaar zou zijn. Wethouder KROL: Ja, ik gaf het maandag al aan, dat het niet zinvol is om in een begrotingsbehandeling de details van een voorstel te gaan bespreken, maar als u mij in algemene zin vraagt of dat betekent dat je iets anders wilt toestaan dan wat er op dit moment in het bestemmingsplan is toege staan, dan is het antwoord ja. Dan was er nog een vraag van ik dacht D66. Een hele praktische vraag. Die ging over: kun je niet ervoor zorgen, het ging over voorlichting, dat je de begrotingskrant bij de mensen thuis brengt. Dus dat is niet de krant waar de algemene beschouwingen in staan, maar de krant met de cijfers, als ik het zo mag noemen, alvorens wij hier de commissiebehandeling ingaan. Voortvarend, zoals u van dit college mag verwachten, hebben we de planning voor volgend jaar met elkaar doorgenomen en u heeft wat dat betreft goed geschoten, want als we daar met elkaar niet over gesproken zouden hebben, was er volgend jaar dezelfde situatie ont staan. Het zal nu zo zijn dat in 1999 in het weekend van 8 september de begrotingskrant met cijfers zal uitkomen. Dus ruim voor de commissiebehan deling die wij zoals het schema ook aangeeft, op 13 en 14 september zullen hebben. Dus het is een goede aanvulling die wij inderdaad gelijk hebben overgenomen. Bij deze is uw verzoek gehonoreerd. Het verhaal van GL/PS. Die was op bezoek geweest in Duitsland en zei: wat hebben ze daar toch een geweldige afdeling PR en Voorlichting. Ik denk dat we vanuit het college toch de bal een beetje terug moeten kaatsen en moeten zeggen: u verwacht van ons een doelmatige organisatie met beperkte middelen, dat betekent ook een beperkte hoeveelheid menskracht en daar moet je dan het allerbeste van maken. En ik wijs u er nog maar eens op dat één van de aanbevelingen die de notitie 'Voorlichting gewogen'zoals die vorig jaar naar voren is ge bracht, was, dat ook de raad zich bijv. dient te beraden op het budget voor representatie. Dus ik mag ook aannemen dat als u hard wilt maken datgene wat u onder mijn aandacht heeft gebracht, ik eigenlijk van u voorstellen verwacht in de sfeer van financiële versterkingen voor onze PR- en repre sentatiebudgetten, waarmee we dan kunnen gaan doen wat u graag wil en waar deze portefeuillehouder natuurlijk een groot voorstander van is. Dus als u mij de middelen ervoor geeft, ben ik daar natuurlijk heel erg toe bereid. Maar ik zie mevrouw Blommers een beetje zorgelijk kijken.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 238