-21- Wethouder BLOMMERSMet die aantekening dat er in de notitie werkgelegen heid een bedrag wordt gereserveerd van f150.000,-. Heer BOERKOEL (PvdA)Ja, dat klopt, dat staat in die motie, dat ik dat dus niet wil. Wethouder BLOMMERS: Nee. Dan moet ik u toch even wijzen op het eenvoudige ontleedgedragEr staat in de motie: overwegende dat die gereserveerd is, dus wilt u geen verdere financiën geven, daar konden wij ons in vinden. Heer BOERKOEL (PvdA)Tjonge jonge jonge, dit is listig gedrag. VOORZITTER: Is hiermee de motie voldoende behandeld? Heer BOERKOEL (PvdA)Nou, u heeft hem overgenomen, zegt u. Dat stemt mij bijna tot tevredenheid, ware het niet dat de wethouder net nog even zei dat die fl. 50.000,- wel daarheen gaat. Ik weet niet, na de discussie gevolgd te hebben in de commissie, of de raad het daar wel mee eens is. VOORZITTER: Dat vraag ik nu juist aan de raad. Eerst de wethouder nog even. Wethouder BLOMMERS: Ja voorzitter, want dan wil ik hem graag helemaal citeren, dat ook wij natuurlijk zeggen: luister eens even, als het niet nodig is, zo stond het ook in die notitie werkgelegenheid, dan zullen we het ook niet gebruiken. We tonen echt wel aan dat het onvermijdelijk en noodzakelijk is, maar ik heb de motie echt gelezen met de gedachte van: wederzijds vertrouwen zal ons hier verder in moeten helpen. Heer BOERKOEL (PvdA)En wanneer zorgt u dat wij dat vertrouwen hebben? VOORZITTER: Wij gaan er bij voorbaat van uit dat de raad vertrouwen in het college heeft. Heer BOERKOEL (PvdA)Ja. Dat is dat wederzijds vertrouwen, maar als de wethouder zegt 3 november, of 5 november, wanneer hebben we die commissie financiën, dan zorg ik dat u ook het vertrouwen heeft. Wat dat is dan discussieren over die notitie CWI, volggedrag enz., nou dan zou ik daarmee kunnen leven. Wethouder BLOMMERS: Dit zijn natuurlijk aspecten die bij die hele notitie aan de orde komen. Heer BOERKOEL (PvdA)En die is in november? Wethouder BLOMMERS: Meneer Boerkoel, ik heb u al toegezegd: zo spoedig mogelijk Heer BOERKOEL (PvdA)De rest van de raad vindt het blijkbaar goed. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Nee, ik stem in met wat de heer Boerkoel zegt. Ik vind ook de wijze waarop mevrouw Blommers het formuleert, dat ze die ruimte heus wel vindt om te kunnen motiveren waarom dit geld nodig is, vind ik ook wel ver gaan. Dus met andere woorden, ik heb de indruk dat het terecht is wat de heer Boerkoel hier neerlegt, van: we gaan er vanuit dat het niet nodig is, want we hebben gezegd dat het budgettair neutraal zou lopen in dat jaar en alleen op het moment dat het strikt onontkoombaar is, moet er misschien wel geld komen. En in die zin sta ik volledig achter de motie en niet achter de uitleg van de motie. Ik ben het ermee eens dat het verkeerd geformuleerd is in deze motie. 14 oktober 1998

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 246