14 oktober 1998 -51- worden en ook wordt uitgevoerd, onder aanvoering indertijd van de heer Lokker, 'welzijn zal ons een zorg zijn'Daarin staan dan de uitgangspunten dat organisaties volkomen autonoom zijn, zelfstandig zijn en een afspraak kunnen maken met te leveren prestaties. Wij kunnen bepalen, als ze die prestaties niet helemaal nakomen, om een andere instelling die door ons gewenste activiteiten te laten bezorgen c.q. laten verrichten. Als nu een situatie is ontstaan dat C-drie in zijn huidige opzet, of gewoon de stich ting C-drie niet in staat is de overeengekomen afspraken na te komen c.q. ze te leveren, dan is dat voor ons einde verhaal. Helemaal in lijn met de nota 'welzijn zal ons een zorg zijn'Dus wat wij nu eigenlijk niet meer willen geven, is dat wij voor ons zelf, niet voor derden, voor ons zelf in onze begroting een raming opnemen voor kosten die kunnen worden gemaakt om activiteiten af te nemen vergelijkbaar met de huidige stichting C-drie. Ik wil daar heel scherp aan vasthouden. Dat betekent ook ten tweede dat is niet plagerig, maar een heel andere orde van grootte, en we hebben ook gesproken over sport in de afgelopen beschouwingen. Dan komen we nu bij het hoofdstuk gewijzigde behandelingen ook bij een paar puntjes. Wij hebben, en ik zeg het nadrukkelijk, aan de orde willen stellen, dat als sport een eigen overlegvorm belangrijk vindt in de vertegenwoordiging van de gehele georganiseerde sport richting gemeente, dat daar dan een bijdrage voor zou kunnen zijn voor de sportraad, overblijfsel, vervolg van de sportstichting van 9, 10 jaar terug. Wij willen de discussie niet vergeten, aanzwengelen, omdat als we gaan praten wat vandaag gebeurd is van 'kan die tennisbaan niet eerder' dan is de dekking eigenlijk heel simpel te vinden in de bij drage van het secretariaat. Het geeft aan dat verenigingen al een stuk eigen kosten nemen voor de sportraad. Die discussie willen wij niet verge ten. We zullen er later op terugkomen in de daarvoor bestemde commissies. Heer BOERKOEL (PvdA)Ja, bij dit hoofdstuk hebben wij twee dingen, meneer de voorzitter. Dat is C-drie. C-drie gaat samen met de bibliotheek in dat gebouw. An sich worden verbouwingen gedaan die volgens mij niet aan de orde zijn in de discussie nu, die dekking is geweest. Wat aan de orde is is de mededeling van het college van de week m.b.t. de financiële situatie bij C- drie, ook ingegeven door de personele problemen bij C-drie. Nou, dan denk ik dat het heel erg fijn is, en anders dan GGS, zou je eigenlijk het colle ge moeten complimenteren, daar waar in het verleden nog wel eens gezegd is: gut, had ons het dan verteld. Het college is vorige week blijkbaar om redenen op de hoogte gesteld van de problematiek, heeft maandag direct de fractievoorzitters daarover geïnformeerd. Vandaag hebben we daarover een brief gekregen en ik denk dus dat het college ontzettend juist handelt. En wel vanwege het feit dat C-drie gewoon een stichting is. Punt. En wij hebben alleen maar met C-drie een overeenkomst dat als zij een aantal diensten leveren, dat wij daar een hoeveelheid centen tegenover zetten. Als mocht blijken uit de meerjarenopstelling dat zij die diensten niet kunnen leveren vanwege het feit dat zij ergens een financieel probleem hebben, dan moet daarover gepraat worden en dan moeten financiële middelen ingekort worden en dan gekeken worden op welke manier dat eventueel wel ingevuld kan worden, als we dat al zouden willen gaan uitvoeren. Er zijn zelfs private ondernemingen in dit land, die cursussen en activiteiten op het gebied van cultuur heel erg goed kunnen uitvoeren. Wat van belang is, is dat het gebouw, daar waar de mogelijkheden liggen voor culturele activiteiten, een prima gebouw is. De bibliotheek komt daar op een prima plek te zitten. We hebben een bowlingbaan die altijd nog verpacht kan worden en geprivatiseerd en wij hebben daar nog een sporthal, waarbij een huuropbrengst gegenereerd kan worden. Ik denk dus dat we het college de tijd moeten geven om de boel op de rit te zetten. Kijken waar er structureel problemen zijn, daar waar het mes erin moet, moet het mes erin en dan wacht ik eventjes verder de problematiek die het college mij bericht, af. M.b.t. de bibliotheek, meneer de voorzitter, hebben wij al gezegd, en ik wil dat nog een keer zeggen, dat wij het eens zijn met de aanwending van de in de eerste nota van wijziging behorende centen waarin staat dat gedeeltelijke compensatie van de leen-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 278