om
28 mei 1998 - 11 -
wat je tegen elkaar zegt. Als we schatten dat iets drie ton kost, dan moet
ook gezegd worden: wij schatten dat en dit is op basis alleen maar van het
feit dat er een rotonde gelegd wordt of wat dan ook, maar daar komen altijd
kosten bij op dat en dat en dat front. Dat moet heel helder benoemd worden,
zodat we een idee hebben waar we over praten en ook niemand daarna ooit kan
zeggen van: ja, maar u had gezegd dat het ding drie ton ging kosten. Laten
we dus niet bang worden, maar vreselijk helder zijn. Ik denk dat we er dan
op een redelijke manier uitkomen en dat het anders een beetje vervelend
wordt voor ons om überhaupt ooit een beslissing te kunnen en te durven
nemen
In het stuk staan verder een aantal zaken, zoals de ijsbaan enzovoorts,
daar vraagt u op dit moment al van of wij al willen zeggen of we het
daarmee eens zijn. Ik wil dat niet. Ik wil wel zeggen dat u al die zaken
die u hier noemt gerust verder kunt uitwerken, dat u ze in een raadsbesluit
kunt vertalen en dat we dan pas, op dat moment, er inhoudelijk over gaan
praten. Ik vind het een beetje verwarrend dat we hier met elkaar voor een
stukje al over de Soesterbergse situatie, wat Balans daar wil doen,
inhoudelijk gaan praten, terwijl er ook nog een raadsvoorstel komt. Ik vind
dat we het dan pas echt kunnen beoordelen of dit is wat we wensen. Dus ik
vind dat we niet op die manier allemaal halfinhoudelijke discussies hier
moeten voeren.
Ten aanzien van dat stukje dat staat onder nummer 620, het feit dat we veel
minder aan uitkeringen uitgeven en dat er dus minder ambtelijke uren aan
besteed hoeven te worden. Het bedrag dat wij er op dit moment op zouden
kunnen bezuinigen, zoals u het zegt, denkt onze partij ook te laag. Wij
denken dat u moet proberen daar meer uit te halen. Dit zijn op dit moment
de opmerkingen die onze partij wenst te maken, dank u.
Wethouder BLOMMERSVoorzitter, eerst in zijn algemeenheid. Ik sluit maar
een beetje aan bij de woorden die de heer Meilof zojuist uitsprak. Het is
natuurlijk niet de bedoeling dat we hier bangelijk beleid gaan voeren, maar
laten we dan eerst met elkaar vaststellen dat er inderdaad een beperkt
aantal overschrijdingen zijn geweest. Maar dat er een groot aantal zaken in
deze voorjaarsnota zijn waarvan wij zeggen: zoals we dachten dat het zou
worden, kan het niet voor de bedragen die we op dat moment hebben aangege
ven, die ramingen, die schattingen, die u natuurlijk nodig hebt. Het enige
wat het college in deze brief probeert te zeggen is: wij gaan ons nog
zorgvuldiger opstellen, we gaan eerst met elkaar heel duidelijk krijgen wat
we nou precies verwachten. Verwachten we nou die rotonde sec, verwachten we
een rotonde met vrijliggende fietspaden, met vrijliggende fietspaden,
bankjes, bomen? We proberen in de voorlopige schatting van die kosten aan
te geven dat rotonde sec X kost, de fietspaden Y, de bankjes, bomen nog
eens keer Z en u kunt kiezen vervolgens. Het is dus, laat ik zeggen, een
wat gegradueerde manier van besluitvorming, waarvan wij denken dat die
inderdaad duidelijkheid kan geven. Het is aan de andere kant absoluut niet
zo, niet in deze voorjaarsnota en niet in de vier voorjaarsnota's hiervoor
die ik hier achter deze tafel heb verdedigd, dat er een wijziging is. Soms
gaan dingen mis en dan zegt mevrouw Mann: ja, als je bestuurt, kan je ook
fouten maken. Nou, dan zijn er ook fouten gemaakt, dat hebben we ook
ridderlijk toegegeven dat het gebeurd is. Maar het is zeker niet zo dat
deze voorjaarsnota een grotere afwijking heeft dan andere jaren. Ik verwijs
naar de woorden van de heer Boerkoel in de informele raad daarover. We
moeten ons realiseren dat er inderdaad bij grotere projecten het steeds
moeilijker zal zijn, gezien de beperkte middelen, om dingen op te vangen.
Want dat is natuurlijk de andere kant van het verhaal, we willen toch
zoveel mogelijk doen voor ons geld en hebben dan de neiging om af en toe
ook wel zeer krap te begroten. Ik denk dat we met z'n allen, als we daar
inderdaad rekening mee houden en kijken van: op deze manier leggen we in
een discussie voor elkaar vast wat we verwachten voor welk bedrag, dat we
dan in ieder geval duidelijkheid krijgen hoe een krediet is opgebouwd en
wat de gevolgen zullen zijn als we daarvan afwijken. En dan moet ik er toch
op wijzen dat er ook af en toe gewoon onvoorziene omstandigheden zijn.
Dan kom ik bij een punt uit mijn eigen portefeuille, de sociale dienst. We
hebben nu taakstellend 60.000,-- gezegd. U kunt er van mij op aan dat als
ik denk dat het minder moet zijn, dat ik bij u terugkom en als ik denk dat
het meer kan zijn, dat ik dat zal proberen. Want elke ruimte die ik niet
nodig heb voor taak X is inzetbaar voor taak Y. En we zitten hier toch met