15 januari 1998
- 5 -
contracten gebruikelijk is dat er een zomeraanpassing is en dat ook in dit
geval de 50% als je praat over de 21 uur voor de bibliotheek, je dan praat
over het aantal uren dat de bibliotheek open is. Maar wat voor mij als
portefeuillehouder ook belangrijk was -en de heer Roest wou daar vanavond
niet over praten, maar ik denk dat het belangrijk is- is dat de inwoners
van Overhees goed voorgelicht zijn door de bibliotheek en dat er van het
aantal uren personeel niet 50% maar inderdaad 15% minder inzet is geweest.
Dat het namelijk zo is geweest dat op de dagen dat de bibliotheek open was,
er extra mensen waren. Ik denk dat het goed is voor de hele raad te weten,
omdat die niet altijd aanwezig is bij de commissie financiën, dat een van
de eisen die je moet stellen voor het openstellen van een bibliotheek is
dat er twee mensen aanwezig zijn. Dus het is relatief duur om een paar uur
extra open te zijn. Wat ze nu hebben gedaan is zeggen: we zijn minder keren
open, maar als we open zijn, hebben we meer personeel, zodat we de mensen
net zo snel kunnen helpen en goed kunnen helpen. Dus er zijn een groot
aantal uren die niet bij wijze van spreken op maandagavond zijn ingezet,
wel op de dag dat hij wel open was op woensdag ingezet ten behoeve van
hetzelfde filiaalDaarnaast is nog een klein gedeelte gebruikt van de uren
die dus niet in Overhees opengesteld zijn geweest voor extra uren in
Soesterberg, omdat u -ik moet zeggen tot grote tevredenheid van de gebrui
kers daar- de bibliotheek in Soesterberg extra mogelijkheden hebt gegeven
en die is op zaterdag één keer in de maand open geweest. Ook daar zijn uren
voor gebruikt. Dus de bibliotheek heeft een groot aantal van die perso-
neelsuren wel degelijk ingezet voor de taak die u dan hebt omschreven als
openstelling.
Wat betreft de andere opmerkingen van de heer Roest vind ik het jammer dat
we op dit moment met deze vragen bezig zijn. Ik probeer naar beste weten
ervoor te zorgen dat iets wat we met z'n allen hebben afgesproken hier in
deze raad, wordt uitgevoerd. En ja, als er op 23 mei in een werkoverleg
dingen worden besproken, er wordt ruim publiciteit aan gegeven, we praten
erover op 3 juli, dan heb ik het idee dat ik u goed geïnformeerd had. Ik
betreur het als dat niet zo geweest is.
Heer ROEST (D66)Voorzitter, mag ik nu om mijn oordeel te bespreken, een
schorsing vragen?
VOORZITTER: Ik schors de vergadering.
VOORZITTER: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Roest.
Heer ROEST (D66)Dank u wel, voorzitter. Voorzitter, de antwoorden zijn
nog steeds niet voldoende naar onze afweging. De wethouder gaat in haar
antwoord langs de essentie van onze vragen heen. Zelf heb ik in mijn
inleiding aangegeven dat ik het idee heb dat de bibliotheek redelijk goed
heeft gecommuniceerd. Waar het ons om gaat is dat de raad de informatie
krijgt. En dan haal ik de woorden van de wethouder zelf aan: haar beste
weten moet ons beste weten zijn. Daar gaat het om. Nu is er sprake van dat
haar beste weten ons beste weten niet wasEn dat is essentieel hier voor
deze raad waarop we moeten werken, dat is de basis van het vertrouwen.
Wij hebben gezien dat er geen collegebesluit was over de vermindering in
juni. De wethouder geeft ons aan in haar antwoord dat ze niet op de hoogte
was van het aantal uren vermindering. Dat vind ik nogal argeloos, vooral
als je al een jaar door een partij daarop steeds wordt benaderd. Dan heb je
in je achterhoofd: dat moet ik precies weten. Er is geen collegebesluit
geweest over die vermindering in juli. Er is geen collegebesluit geweest
over het niet doorgaan van het contract. Want ik wijs u er nogmaals op dat
we geen budgetcontract hebben over 1997. We doen als 1996. Er lag geen
collegebesluit voor zover ik dat heb kunnen constateren ten grondslag aan
de brief die ik heb uitgereikt, iets dat zou moeten. Kortom, het achterwege
laten van informatie. Het woord misleiding, wat ik in eerste instantie
dacht op 1 juni, wil ik afzwakken na het antwoord van de wethouder. Ik ga
ervan uit dat ze het niet opzettelijk heeft gedaan. Maar u kunt zich
voorstellen dat als ik op 3 juli die vragen stel en op 1 juli de wethouder
toch al wist dat de zaken anders lagen, dat het minimaal op dat moment had
kunnen worden gememoreerd. Voorzitter, de wethouder genoot tot nu toe van
ons respect, ondanks soms duidelijk verschillende inzichten. Maar dat moet
in een gemeenteraad. Zij is wat ons betreft voor de eerste keer in de fout