25 juni 1998 - 3 - gebruik gemaakt hebben van de regeling of zelfs helemaal onbekend waren met deze mogelijkheden. Dan moet ik u zeggen dat u erg veel succes hebt gehad als raad met met name de voorlichting, omdat we een groot aantal mensen hebben bereikt -en die hebben ook inmiddels aanvragen gedaan- voor de 200,-- omdat ze inderdaad een minimuminkomen hebben. In vrijwel alle gevallen kan de sociale dienst het ook uitkeren, omdat ze inderdaad kunnen aantonen dat ze een minimuminkomen hebben. Er zijn ook daarnaast nog een groot aantal mensen die wel die 200,-- hebben gekregen en die nog nooit hadden gedeclareerd bij het declaratiefonds, ook al zaten ze in onze kaartenbak. Dus als je naar het resultaat van de regeling kijkt, dan denk ik dat u op dit moment eigenlijk uit alle drie de doelgroepen een groot aantal mensen hebt bereikt, maar dat het niet zo is -en dat is dan het antwoord op uw vraag- dat het 200,-- was, grote schutting oprichten en dan vervolgens nog een keer, stel het geval dat je voor drie personen recht had op het minimafonds, nog voor 450,-- kon declareren. Als het vóór 1 april was hebben we de declaraties buiten beschouwing gelaten, na 1 april is er gezegd: luister eens, u hebt recht op 450,-- en u hebt 200,-- gekregen, u hebt nu nog recht met bonnetjes op 250,--. Dat is de wijze van uitvoering en dat is op basis van het raadsvoorstel gebeurd, waarbij wij ons natuurlijk ook heel goed realiseren dat er in hetzelfde raadsvoor stel staat dat wij in het najaar moeten evalueren: bereik je nou iedereen, bereik je ze op de goede manier, kan het beter en dergelijke. Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Voorzitter, het spijt me dat het antwoord niet ja was, want dan hadden we nu door kunnen gaan. Ik vind dat we er nu toch -ik wil dat zeker doen- inhoudelijk even over moeten doorpraten. Het is natuurlijk ook mij bekend en ik heb dat op de letter nagelezen in het raadsvoorstel, dat we bij mijn weten -en zo heb ik het ook geïnterpreteerd- afgesproken is, ik citeer nu uit het raadsvoorstel en dat behelst als kop welke aanvullende maatregelen kunnen genomen worden, tegemoetkoming langdurige minima, alinea twee op bladzijde 2: "burgers die meer kosten aan sociaal culturele deelname hebben, kunnen deze kosten op declaratiebasis individueel alsnog incasseren volgens de geldende regeling". We hebben het dus over twee verschillende zaken. Wij kennen ons oude declaratiefonds, een open einde regeling die we als gemeente zelf hebben ingesteld. Daarnaast kennen we de regeling armoedebeleid vanuit Den Haag. Voor dat armoedebeleid hebben we vijf ton gekregen. We hebben hier tweemaal in de commissie en ook in de raad over gesproken. Twee ton daarvan hebben we aan u als het ware geschonken om het personeelsbeleid op te krikken, zodanig dat het ook zou voldoen aan de eisen die we daaraan stelden. Dan hadden we nog een ton voor voorlichting en allerlei andere zaken, waaronder bijvoorbeeld de schuld hulpverlening. We hebben geconstateerd dat we ongeveer een deelname zouden kunnen krijgen van duizend deelnemers, te weten ons eigen bestand plus een surplus aan mensen die we niet kenden in de leeftijd van 65-plus. Dat hebben we gedeeld en we kwamen op een bedrag van 200,--. Wat we nu aan het doen zijn is dat we twee regelingen door elkaar aan het halen zijn. We geven die twee ton uit, dat is formeel juist en de mensen die alleenstaand zijn en voorheen maximaal 150,-- met bonnetjes konden declareren, die gaan er 50,-- op vooruit. Maar de huishoudens met meer personen, ongeacht het aantal, die blijven gelijk. Het enige is dat we nu de kas, c.q. de begroting van de gemeente Soest, daar waar het een open einde regeling betrof aan het spekken zijn. En dan heb ik dus toch goed begrepen dat de geluiden die mij bereikten van mensen die zeiden: de koppen en de voorlich ting was dermate dat wij 200,-- extra zouden krijgen en we krijgen helemaal niets extra's, wij krijgen 200,-- en daar hoeven we geen bonnetjes voor in te leveren, maar ik was het zó gewend om die bonnetjes wel in te leveren, dat maakt mij niet uit, dat blijf ik doen. Ik heb inmiddels de cijfers gekregen van de afdeling, het gaat om 213 mensen die wel in het declaratiefonds zaten. Dus 213 mensen gaan er helemaal niets op vooruit. Ik vind dat geen goede ontwikkeling, want dan had u in uw voorstel de zaken uit elkaar moeten halen en het niet moeten koppelen of in verbin ding met elkaar moeten brengen. Dat is dus een teleurstelling voor heel veel Soesters die gemeend hadden dat ze er als extraatje -zoals wij het dacht ik ook Als ik het fout heb, dan hoor ik dat graag van andere collega's, maar wij hebben dat in ieder geval op die manier begrepen. Nou kun je natuurlijk zeggen: het is letter en geest. Ik denk dat hier heel nadrukkelijk wat ons betreft de letter aan de orde is. Ik heb ook begrepen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 84