15 januari 19 9 8 - 7 - weigerachtig is om terug te komen op een vertrouwensvraag die door een deel van de raad wordt gesteld? Nou mag het misschien voorkomen alsof dat deel van de raad dat de vraag formuleert niet de meerderheid vertegenwoordigt. Sterker nog, mijn fractie kon zich ook al niet aan de indruk onttrekken dat dat het geval was. Maar dat kan het college niet van de verplichting ontslaan om in ieder geval terug te komen op datgene wat naar voren wordt gebracht, zeker als dat in een kader wordt gebracht van het functioneren gedurende een aantal jaren waarin een aantal zaken zijn voorgevallen, waarop elke keer is teruggekomen door de raad, waar elke keer door de raad is gesteld van: hier had toch op een andere manier met de materie omgegaan moeten worden, hier had u toch op een andere manier de raad van informatie moeten voorzien. Mijn fractie betreurt dat bijzonder. Ook de inhoudelijke stellingname van de wethouder dat er relatief weinig aan de hand is als je kijkt naar de personele inzet Misschien kunnen we de openingstijden wel tot een half uur beperken, dan zetten we al het personeel bij elkaar en dan is er ook niks aan de hand, als de deur maar openstaat dat half uur. Ook begrijp ik eigenlijk niet goed -en met mij mijn fractie- waarom op deze manier, na toch een tamelijk forse schorsing, de raad deze motie krijgt. De informatievoorziening, heeft de raad geconstateerd, is al een aantal andere keren in ieder geval tekort geschoten op essentiële punten. Niet één keer. Dat is niet betreurenswaardig, dat is eigenlijk niet te accepteren door de raad. En de raad hoort dat te constateren. De raad hoort het niet te betreuren, de raad hoort het te constateren dat dat niet de methode is waarop het college om kan gaan met de raad. Ik moet het namens mijn fractie toch nadrukkelijk onder uw aandacht brengen dat we bijzonder teleurgesteld zijn over het feit dat het college niet toegeeft dat dit niet de manier is om om te gaan met de raad, zowel qua informatievoorziening als qua beant woording van vragen die in de raad worden gesteld en opmerkingen die daar worden gemaakt Ten aanzien van de motie kan ik u meedelen dat betreuren wel het minimale is wat mijn fractie doet, dus we zullen de motie steunen. Heer BOERKOEL (PvdA)Mijnheer de voorzitter, als ik naar de vragen kijk van D66 en de antwoorden van het college hoor, en de constatering in de commissie financiën van de afgelopen keer waarin de heer Roest uitgerekend had dat de opening van Overhees nog maar 5 0% was van datgene wat het het jaar ervoor was, heb ik ook in de commissie financiën gezegd dat ik me daar een bult van schrok. Maar in diezelfde commissie financiën hebben we unaniem het college via de wethouder geadviseerd om een discussie daarover te hebben in de volgende commissie financiën. Op opmerkingen van mevrouw Blommers, waarin zij zei: ik zal de spullen ter inzage leggen, is door mij gezegd: nee, je mag niet alleen maar ter inzage leggen, u moet de boel uitzoeken en u moet een hele korte notitie daarover naar voren brengen. Het verbaast me dan ook dat deze vragen op deze manier gesteld zijn met deze resultaten. Zoals de motie aangeeft, gaat het eigenlijk om het feit niet of de bibliotheek langer of korter open is, maar over het feit of de wethouder de raad wel of niet had moeten informeren. Op zich heb ik dus best begrip voor deze motie, maar ik vind het veel belangrijker om in de volgende commissie financiën over een paar weken alle stukken bij de hand te hebben en om dan een discussie te hebben met het college die dan vervolgens richting het budgetcontract kan kijken met de bibliotheek wat eraan gedaan kan worden. Want het oplossen van het probleem is belangrijker dan nu een motie van treurnis te doen. Wij zullen hem niet steunen. Heer LOKKER (CDA)Voorzitter, om met het laatste wat de heer Boerkoel heeft gezegd te beginnen, ook wij hebben in de commissie gevraagd om een discussie, in de eerstvolgende commissie en dan inderdaad met de stukken, waar we over de inhoud kunnen praten als het gaat om de openstelling van de bibliotheek. Want daar gaat het om. Gezegd is toen, en ooit ook eerder in de raad van juli, dat het om een tijdelijke zaak gaat. Nou we weten ook dat tijdelijk soms heel lang kan duren, dan weet niemand meer dat het tijdelijk was. Dus daar moeten we op letten, dat is heel erg duidelijk. We hopen dan ook in de eerstvolgende commissie financiën die discussie te kunnen voeren, juist omdat we als CDA in die kerntakendiscussie en daarna, als het ging om de integratie en de bezuiniging, altijd hebben aangehouden dat het nooit en te nimmer ten koste mag gaan van de toegankelijkheid van de bibliotheek, die we nog steeds zien als een hele belangrijke basisvoorziening.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1998 | | pagina 8