29 april 1999
- 32 -
meer zou moeten doen, dan heb je zo'n fonds nodig. Maar dat zegt nog niet,
dat je op dit moment, bij dit overzicht grondbedrijffinanciën moet beslis
sen over de wijze waarop we dat gaan doen, want u krijgt daar voorstellen
over. Het ging over het principebesluit dat we vorig jaar hebben genomen en
dat u dus hier vertaald in terugziet in het stuk. En ik denk dat we er ook
gewoon mee door moeten gaan. Het is op zichzelf denk ik de enige mogelijk
heid dat we de kwaliteit binnenstedelijk kunnen verbeteren.
Dan wat betreft die bestrating waarvan GGS nu zegt: daar zijn wij niet
voor, wil ik toch het CDA erop wijzen dat het college in generlei wijze
heeft gereageerd in de vorm van: dat zullen wij doorberekenen aan de
betrokkenen, omdat wij inderdaad vinden dat, daarom hebben we het ook zo
voorgesteld, de bestrating moet voldoen aan het gebruik daar. Wat niet wil
zeggen dat de opmerking die enig moment in de raad is gemaakt over het feit
dat als er specifieke eisen worden gesteld door specifieke partijen, dat je
er dan over kan praten, zou je daar niet op een goed moment tegemoetkomin
gen moeten hebben. Maar in dit geval is het college ervan overtuigd dat
gezien het gebruik van dit terrein het logisch is dat de bestrating aan het
gebruik wordt aangepast, omdat we anders elk jaar nieuwe steentjes kunnen
leggen, hetgeen niet doelmatig is.
Wat betreft de opmerking van de heer Boerkoel over het feit dat hij voor de
groenvoorziening in de Boerenstreek, het bedrag wil handhaven dat oor
spronkelijk was geraamd, wil ik nog eens toelichten dat, als je zo'n plan
maakt, en dat verschuift nog een paar keer in de uitwerking, dat je dan een
soort vuistregel hanteert voor het groen. Op het moment dat zo'n plan
werkelijk ingericht wordt in de zin dat we nu weten hoe het eruit gaat
zien, dan wordt nog eens een keer opnieuw gemeten: waar is groen, waar kan
je kinderspeelplaats, waar kan je dit, waar kan je dat en dan wordt dus in
wezen de definitieve begroting gemaakt. Dit is de definitieve begroting
zoals die in het grondbedrijf zit. Wat niet wil zeggen dat er niet natuur
lijk op enig moment een uitwerkingsplan komt waarin u ziet waar het aan
wordt besteed. Maar in het grondbedrijf is dit gewoon de fase waar we nu in
zitten dat we zeggen: nu kunnen we preciseren hoeveel we nodig hebben voor
het groen met de huidige inrichting van de wijk. En dat kan je in het begin
van een exploitatieopzet nauwelijks doen.
De opmerking van de heer Van Wuijckhuijse over de kosten bij de exploitatie
Braamhage, die natuurlijk heel zorgwekkend is, vanuit groenbedrijfoogpunt
gezien, dan denk ik: ja dat is het gevolg van een bepaalde besluitvorming
en daar ben je het mee eens of daar ben je het niet mee eens. En ik respec
teer een ieders mening in deze.
Wat betreft de opmerking over de reservering voor het rationaal wegbeheer-
systeem waarvan de heer Boerkoel heeft gezegd: voor mij hoort dat er niet
in. U moet zich wel realiseren dat we de laatste tijd nog nooit zo'n grote
areaaluitbreiding hebben gehad als Boerenstreek, dus het zou het moment
zijn om dat ding in te voeren. Ik heb van de andere fracties daar geen
reactie op gehad, dus ik neem aan dat de andere fracties akkoord gaan met
deze besteding ten laste van het krediet Boerenstreek.
VOORZITTER: Dank u wel. Wenst iemand in tweede termijn het woord? U kunt
met het voorstel instemmen? Met de aantekening dat de fractie van GGS tegen
is. Dan is aldus besloten.
Het voorstel (RV 99-41) wordt zonder stemming aangenomen, met de aanteke
ning dat de fractie van GGS tegen is.
7a. Vaststellen van het jaarverslag 1998
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, wij hebben een aantal vragen
gesteld, daar hebben we voor een deel antwoord op gekregen. Ik zal het wat
dat betreft niet nog een keer gaan herhalen. Ten aanzien van de externe
verslaggeving, zoals die onderdeel is van het jaarverslag, heeft mijn
fractie verder geen opmerkingen. Dat onderdeel kan de goedkeuring van mijn