21 januari 1999 -16- zeggen tegen burgers dat u daar toch goede redenen voor heeft. En wat uw redenen zijn. En op dat moment neem je een voorbereidingsbesluitHet is in deze raad ongepast en ook uiterst onwenselijk, en dat verbaast me dan ook dat het college de kritiek krijgt dat ze daar zorgvuldig in is, het is on gepast om tegen burgers van Soest in dit gebied te zeggen: 'sorry, ik wil u even niet horen. Wij beslissen, de grote baas van deze gemeente, hoe wij hadden gedacht dat het moet'Dit college vindt dat een onzorgvuldige bena dering. De gedachte van de heer Witte en zijn initiatiefvoorstel is dat niet. Want de geachte van de heer Witte's voorstel is dat je nadenkt over: vind je alle elementen van dit bestemmingsplan Soest-Midden nog wel correct en wil je daar met elkaar niet eens naar kijken en ook naar de consequen ties die dat heeft. Want een voorbereidingsbesluit, ik weet niet of u dat allen weet, heeft natuurlijk wel enige consequenties. Je neemt een voorbe reidingsbesluit, bevriest een jaar lang, en ieder bouwplan dat binnen het bestemmingsplan past, moet na de afloop van het voorbereidingsbesluit ge woon gehonoreerd worden. Boem. Pats. Heer WITTE (GGS)Voorzitter, ik heb hier in de acht jaar dat ik hier zit verschillende malen meegemaakt dat bestemmingsplannen, voorbereidingsbe- sluiten tot acht keer toe werden verlengd hoorDus u moet niet doen alsof dat zo raar is Wethouder KROL: Het is ook niet raar, meneer de voorzitter. Maar het is wel iets wat je je moet realiseren, dat het alleen maar zin heeft om een voor bereidingsbesluit te nemen als je met elkaar, als raad in ieder geval in meerderheid een visie hebt over wat je dan daarna, na de afloop van de voorbereidingsbescherming wil. En ik begrijp best wat de heer Witte daarbij wil. En er zitten ook best elementen in die in deze raad misschien door meerdere partijen gesteund worden. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF): Meneer de voorzitter, bij interruptie. U zegt, dat als je weet wat je wil, dan zou het heel duidelijk zijn. Ik denk dat het veel ernstiger is dat we hier dusdanig verdeeld zijn, al een periode, dat we met elkaar eigenlijk helemaal niet meer zo goed weten wat we willen. Dat er wel een bestemmingsplan ligt, maar dat dat voor een groot deel niet klopt met wat een heel groot deel van de gemeente wilDat er dus een grote mate van onduidelijkheid is, en ik denk dat dat een reden kan zijn om een proces stil te leggen van die zogenaamde rechtsbescherming die u be schrijft, die andere momenten natuurlijk tegen de burger gebruikt wordt, hè. Dit verhaal van u is natuurlijk een ander verhaal dan als we over de bank praten. VOORZITTER: Wilt u het kort houden, het is een interruptie. Heer MEILOF (GPV/SGP/RPF)Maar in die zin zitten er incongruente dingen in uw verhaal Wethouder KROL: Ongetwijfeld zitten er incongruente dingen in mijn verhaal, maar volstrekt helder is dat de rechten en plichten in een bestemmingsplan soms in het voordeel van de burger zijn, u mag iets, uw buurman mag iets niet, maar ook wel eens in het nadeel van de burger zijn. U mag het zelf niet, en ook wel eens uitpakken, inderdaad, als uw buurman iets wel mag wat u misschien liever niet had gezien. Een bestemmingsplan kijkt niet naar mensen maar geeft mogelijkheden en onmogelijkheden voor mensen. Dat is rechtsbescherming, bepaalt waarde van percelen, en is een basis voor mensen om ook bezwaren te maken op het moment dat je ervan af wilt wijken, als een gemeente dat ooit wil. En wat ik maar aan wil geven is het volgende: de heer Witte heeft uitdrukkelijk, meneer de voorzitter, gesproken over de volkshuisvestingsrapportage, waarin dit college inderdaad aan uw raad voor legt de gedachte om binnen de bebouwde kom van deze gemeente meer aan her structurering te gaan doen. Gebieden aan te wijzen waarvan je zegt: zouden

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 17