13 oktober 1999 - 49 - u weet het, anderen hebben het ook, stadswacht, surveillanten noem maar op. Maar het betekent dat zodra ik in de diverse colleges mijn mond opendoe en zeg: district Eemland-Noord en Soest moeten extra politie hebben, dan wordt dat meteen getoetst aan de hoge cijfers van criminaliteit enz. in de andere gebieden en dan heb ik geen been om op te staan. Maar ik zal het niet nalaten, ik doe het toch. Maar ik vind wel dat u dat moet weten, dat ik erachter zit. Heer ROEST (D66)Ik twijfel niet aan uw motivatie, maar het gaat mij steeds weer om de zuiverheid van dit punt. Deze hele discussie komt aan de orde aan de hand van uw eigen aangekaarte punt van de zevende surveillant. Het kan zijn, dat is mijn redenering op de achtergrond, dat doordat wij iets minder politie-inzet hebben maar wel een zevende surveillant, dat er verder inderdaad niets gebeurt. Alle parameters kloppen, u heeft geen been om op te staan, maar wij moeten als politiek wel goed kijken of wij niet meer investeren dan een ander, want voor die zevende surveillant, dat is fl. 80.000,- per jaar, kunnen we hier met z'n allen in deze raad, hele waardevolle dingen doen en het gaat juist om dat samenspel. En dat is mijn vraag die ik opgehelderd wil hebben. VOORZITTER: Die vraag is mij helemaal duidelijk, maar wij hebben met elkaar afgesproken dat wij de surveillanten en de inzet ervan goed gescheiden willen houden, omdat het onze mensen zijn, het is ons geld, van Soest, en nu vraagt u de vervlechting, want u wilt er het effect van zien op een of andere manier. Nou, wij proberen dat boven water te krijgen en 29 november komt het op de agenda in de commissie ABZ. Ik kom dan bij de heer Meilof, die spreekt over en doet een voorstel om de APV-artikelen te vertalen, zodanig dat de docenten maatschappijleer daar bij hun lessen iets aan kunnen hebben. Ik kan daar zo op dit moment niet ja of nee tegen zeggen, of wij daar capaciteit voor hebben, wie gaat dat doen, dat vertalen. Ik neem dat mee en in één van de commissievergaderingen zal ik daarop terugkomen. Dan kom ik bij het GAVO-project van GL/PS. Op zich is het een goed project, toch is het nog zodanig dat wij als college daar niet van menen dat we met een voorstel om die fl. 30.000,- te honoreren bij u zijn gekomen. U merkt het ook al hier in de raad, er is nog onvoldoende over bekend. Ik denk dat het beter is als het eerst nog een keer in de commissie toegelicht wordt: wat houdt dat nou precies in, wat zijn de ervaringen, voordat het rijp is dat de gemeenteraad van Soest daar geld voor uittrekt. Mevrouw MANN (GL/PS)Voorzitter, mag ik even onderbreken? Kan het dan op de agenda van de eerstkomende ABZ-vergadering? VOORZITTER: De eerstkomende niet, één van de commissie ABZ-vergaderingen Of dat de eerstkomende is, dat weet ik niet, ik denk het niet. Dan kom ik bij de brief van de commandant brandweer en van de vereniging van brandweervrijwilligersDie brief hebben wij vandaag besproken in het college. Hoewel we op zich de inhoud kunnen begrijpen vinden wij niet dat wij u moeten voorstellen de gevraagde financiën beschikbaar te stellen. Dan kom ik bij maatschappelijk werk. Daar is door verschillende fracties over gesproken. En ik herhaal mijn antwoord: op dit moment, heeft maat schappelijk werk mij verzekerd, zijn er geen knelpunten, zodanig dat de bevolking eronder lijdt, maar het college trekt aan de bel zodra dat wel het geval is. We zijn nog in onderhandeling, dus het kan niet in de volgende, want er werd gevraagd volgende commissievergadering ABZ, zelfs tussentijds bericht werd gevraagd, dat is al in een heel vergevorderd stadium, of het daar nog in meegenomen kan worden weet ik niet, juist omdat die onderhandelingen nog niet afgerond zijn. Dus ik houd het in ieder geval op de Voorjaarsnota of zoveel eerder indien er een alarmerende situatie is. Ik heb al begrepen hoe u daar dan op wilt reageren vanuit de raad. Dan lijkt het me goed dat ik nog even zeg, want er bereiken mij signalen, ook vanuit de pers: kan een burgemeester een motie indienen? De gemeentese-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 350