18 november 1999 - 8 - plan met die overcapaciteit, stel dat dat 3 functie-eenheden zijn, te gaan doen. Tenslotte wil ik nog ingaan op de BTW-compensatie als probleempunt. Dat achten wij ook een risico. We weten niet met hoeveel we op gemeentefonds worden gekort en we weten ook niet hoeveel we terug kunnen krijgen uit het nieuw gevormde fonds. Dat kan per saldo gelijk of hoger zijn dan de korting. In ieder geval stellen wij dat dit probleem niet zo groot kan zijn dat we de fusie daarvoor zouden moeten uitstellen. Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, de gemeentelijke reinigingsorgani satie is meer dan zomaar een zorgplicht. Het is een door de wetgever nadrukkelijk aan de gemeente opgedragen zorgplicht. Dat betekent nogal wat als je over de uitvoering van die zorgplicht een zo ingrijpend besluit gaat nemen zoals hier vanavond wordt voorgesteld. Dat betekent dan ook dat het belangrijk is om heel goed te kijken naar de noodzakelijkheid van een dergelijk besluit. En wat de effecten van een dergelijk besluit zijn. Op de gemeentelijke organisatie, de uitvoering van de werkzaamheden en op het beleid dat je daaromtrent zou willen maken. Maar misschien is het nog wel belangrijker op te merken dat een reinigingsorganisatie een verdergaande zaak is dan alleen maar het als gemeente uitvoering geven aan die wettelij ke opdracht. We zijn hier namelijk bezig met een heel belangrijke zaak voor ons milieu. In directe zin, en er zijn al meerdere opmerkingen over gemaakt, maar ook in indirecte zin. Op welke wijze laat de overheid aan zijn burgers zien hoe je met afval om moet gaan, welke aanwijzingen worden daarbij gegeven en welke uitstraling heeft dat. Dat zijn zaken die voor GGS bijzonder zwaar wegen in de beoordeling van dit voorstel. In de commissie heeft mijn fractie er al op gewezen dat naar het idee van GGS de noodzake lijkheid van dit voorstel niet is komen vast te staan. Er heerst in dit land een trend om met z'n allen te willen gaan opschalen om de overheid op grotere afstand te zetten, om uitvoeringstaken van overheden zo ver mogelijk weg te zetten en dat allemaal vanuit een idee dat daarmee een meer bedrijfseconomische gang van zaken gevoerd zou kunnen worden, waardoor uiteindelijk alles beter zal gaan. Nou bent u gewend dat GGS het college ook regelmatig aanspreekt op bedrijfseconomische aspecten van gemeentelijk beleid. Zo ook in deze. Wij zien namelijk niet op welke wijze de nieuwe organisatie op betere manieren om zou kunnen gaan met de inzameling van het afval in Soest. Waarom zou deze reinigingsorganisatie op een betere manier daar uitvoering aan kunnen geven? Daar komt bij dat er aan het voorstel zoals u dat heeft gedaan aan de raad grote risico's zitten. Ik kom daar zo op terug. Wat is de toekomst van de reinigingsorganisatie in Soest? U moet zich daarbij voor ogen houden dat we op dit moment een goed functionerende reiniging hebben. Dat wij als raad rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op het beleid, maar ook op de daarmee samenhangende uitvoering. Het is een goed geoutilleerd bedrijf, goede accommodatie en er is geen directe noodzaak om daar verandering in te brengen. Nu zijn er belanghebbenden in deze markt, direct belanghebbenden in deze markt, die aanvoeren dat het noodzakelijk is, als je op termijn wilt overleven met je reinigingsorgani satie, dat je moet gaan opschalen. En dan komen er allerlei getallen uit de lucht vallen, waar geen enkele onderbouwing verder voor te vinden is en de ene roept: het moeten er 30.000 zijn, en de andere roept, bijvoorbeeld D66 in de commissie, het moeten er wel 80.000 zijn. En er is op geen enkele manier aannemelijk te maken waar dat punt nou ligt. Als wij kijken naar het huidige functioneren van de reinigingsorganisatie in Soest, de slagen die wij vanuit het verleden hebben gemaakt om naar deze organisatie toe te komen, mogen we ook constateren dat we uitstekend in staat zijn geweest om met de problemen en de uitdagingen die zich hebben voorgedaan om te gaan. Daarin ligt geen noodzakelijkheid om zo'n vergaand voorstel te presenteren. Er ligt wel een noodzakelijkheid en ook daar hebben we op gewezen in de commissie, om na te denken op welke wijze je door samenwerking, door samen zaken in te kopen, bijvoorbeeld als je investeringen gaat doen, door samen te kijken van waar kunnen we de hele handel wegzetten, daar kun je samen werking zoeken. Daar kun je gericht samenwerking ook zoeken met buurgemeen ten, maar ook misschien wel in andere verbanden. En dan groeien we toe naar een gemeenschappelijke regeling Mevrouw HUBERTS (VVD)Voorzitter, even ter interruptie. Welke andere verbanden bedoelt u dan? Want u geeft aan een gemeenschappelijke regeling, maar ik zou graag, u geeft aan dat wij niks onderbouwen, ik hoor u ook nog niet veel onderbouwen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 401