18 november 1999
- 9 -
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Ten eerste heb ik al duidelijk gezegd dat je
verbanden zou kunnen zoeken met bijvoorbeeld buurgemeenten. Andere verban
den, is dat je bijvoorbeeld zegt in provinciale zin werken we samen met
bijvoorbeeld inkoop van bepaald materiaal. Dat is dus niet direct buurge
meenten, maar dat is in groter verband. Overigens denk ik niet dat ik hoef
te onderbouwen
Heer BOERKOEL (PvdA)Voorzitter, maar dat wat we nu beogen te gaan doen,
dat sluit dat helemaal niet uit. Dus ik begrijp helemaal niet de argumenta
tie die bedoeld wordt een argumentatie te zijn.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Misschien zou ik eerst het verhaal even uit
moeten vertellen, want er komen nog zoveel leuke dingen aan. En volgens mij
krijgt u allemaal nog een eerste of een tweede termijn en dan kunt u ook
nog zoveel dingen toevoegen die u nog wilt zeggen, maar essentieel is dat
er hier een vergaand voorstel wordt gedaan. Een voorstel dat veel verder
gaat dan de samenwerking zoals ik hier bedoel aan te geven. En aan die
verdergaande vorm, de gemeenschappelijke regeling, kleeft een aantal
nadelen, en dat aantal nadelen vinden wij te groot in verhouding tot het
doel dat gediend moet worden. Wat gebeurt er? Op het moment dat je een
gemeenschappelijke regeling instelt dan betekent het dat je op een aantal
punten de invloed van de gemeenteraad direct op hele grote afstand zet. Er
zijn zelfs bepaalde besluiten, waar we hier normaal gesproken, ik ga niet
in detail, dat heb ik in de commissie al gedaan, als gemeenteraadsvergade
ring een besluit over nemen, die hier gewoon aan het DB van de gemeenschap
pelijke regeling worden overgedragen. Dat zijn zaken waar de gemeente Soest
hier nadrukkelijk wel risico voor blijft lopen. En dan moet u denken, als u
het hebt over fusies en als u daar een plaatje onder legt van fusies die
niet alleen tot Soest en Zeist beperkt zouden moeten blijven, maar die
zelfs veel verder zouden moeten gaan, dan zijn dat risico's die aanzienlijk
kunnen oplopen. Die samenhangen met huisvestingsverplichtingen die aan
gegaan moeten worden, met materiaal waarin geïnvesteerd moet worden om die
gemeenschappelijke zaak rond te krijgen en dat zijn risico's waar deze
gemeenteraad geen besluit over kan nemen, en waar we wel het risico voor
gepresenteerd kunnen krijgen. Die gemeenschappelijke regeling, dat zal er
één worden waar we al zo'n verschrikkelijke goede ervaring mee hebben in
deze gemeente. 0, o, o, wat zijn we in het verleden altijd enthousiast
geweest over gewestelijke samenwerkingen en o, o, o, wat hebben we elke
keer geprobeerd om dat tot een uiterst minimum te beperken. En dan consta
teren we nu hier met z'n allen dat we een gemeenschappelijke regeling, dus
die voorrang bepaalde in het verleden, zo weinig goede ervaringen mee op
hebben gedaan, zouden moeten gaan instellen voor zo'n belangrijke taak als
de reinigingsorganisatie van de gemeente Soest. Dat gaat GGS veel te ver.
Wij denken heel nadrukkelijk dat het niet mogelijk is in dit vakgebied om
goed beleid te kunnen blijven maken als je de voeling met de praktijk
binnen je apparaat niet meer hebt. En die raken we absoluut kwijt. Die
reinigingsorganisatie wordt een ver-af-gebeurenDat wordt een grote
moloch, waar moeizame onderhandelingen mee zullen moeten worden gevoerd
over de kleine lettertjes van contracten. En uiteindelijk zal voor alles
wat u extra wilt op het beleid dat uitgezet zal gaan worden door die hele
grote organisatie, daar zult u heel veel geld als raad voor moeten gaan
betalen.
Mevrouw HUBERTS (VVD)Daar hoort u ook bij
Heer BOERKOEL (PvdA)Voorzitter, begrijp ik daaruit dat de heer Van
Wuijckhuijse nu doet vermoeden aan deze raad dat als wij iets willen, dat
dat voor niets is? Dan heb ik nog een heleboel wensen en dan moeten we het
vooral niet doen, en dan doen we dat lekker voor niks.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, luisteren is een vak.
Heer BOERKOEL (PvdA)Dat weet ik wel, maar nonsens ook.
Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS)Voorzitter, ik geloof niet dat dat een stuk
terminologie is die in dit kader gepast is, maar ja we zijn nog wel meer
gewend van de heer Boerkoel. Ik denk dat het verstandig is dat deze raad
nadrukkelijk stil staat bij de risico's die gelopen worden bij het aangaan
van een gemeenschappelijke regeling met als nadrukkelijke doelstelling om