18 november 1999 - 18 - huur zitten. En meneer Koning, dat is de realiteit als u de rekensom maakt. En u heeft hem voor u zelf ook gemaakt, en u weet dat het zo is. Heer KONING (CDA)Alleen met dit verschil, meneer de voorzitter, dat ik het niet koppel aan de discussie over GR of geen GR, maar ik graag die discussie zou willen voeren begin volgend jaar. En dan zou het best kunnen zijn dat we heel dicht bij elkaar komen, meneer Boerkoel, maar ik vind dat nu vooruitlopen op een discussie die nog gevoerd moet worden, en niet past bij de keuze en bij de afweging tussen een GR of zelfstandig doorgaan. VOORZITTER: Mag ik een voorstel doen, gelet op de spreektijd die de andere fracties in acht hebben genomen, dat wij Heer BOERKOEL (PvdA)Ik zal afronden, voorzitter. De heer Van Vuuren zei zo straks denk ik heel juist: het is het gevoel dat je bij het voorstel hebt op basis waarvan je argumenten gaat zoeken om voor of tegen te zijn. En ik denk dat degenen die tegen zijn, GGS, tegen zijn omdat het college voor is Heer VAN WUIJCKHUIJSE (GGS): Voorzitter, dat is natuurlijk een verhaal wat absoluut niet spoort met datgene wat zojuist door mijn fractie hier naar voren is gebracht. Sterker nog, het spoort ook niet met de intentie die wij natuurlijk hebben gehad met het steunen van het voorstel om te komen tot een onderzoek. Dus mijn fractie neemt grote afstand van de uitspraak van de heer Boerkoel. Heer BOERKOEL (PvdA)En, meneer de voorzitter, ik heb het eerder jammer gevonden dat ik het CDA niet heb kunnen overtuigen van het grote voordeel dat het samengaan in een grote organisatie en het goedkoper worden van de reiniging voor de gemeente Soest en voor de burgers van Soest met zich meebrengt Wethouder TEN HOVE: Toen de raad vorig jaar december het besluit nam om opdracht te geven tot het uitwerken van een bedrijfsplan heb ik in één van mijn antwoorden aangegeven dat we op enig moment ieder vanuit zijn eigen perspectief daar naar zou kijken. En ik heb toen al gezegd: de een zal meer het accent leggen op de economische motieven, voor een tweede gelden vooral de milieu-aspecten en voor een ander gelden wellicht de ontwikkelingen op de lange termijn. We zien vanavond deze argumentatie bij de verschillende fracties terug. De ontwikkelingen op langere termijn worden met name geschetst en dat in een reactie op wat de heer Van Vuuren zei, ik dacht toch redelijk uitgebreid op pagina 15 van het bedrijfsplan, waar een aantal van die ontwikkelingen die u ook noemde, denk ik, duidelijk aan de orde gesteld worden. Ik vind het jammer dat de inschatting van de toekomst niet door iedereen op dezelfde wijze wordt beoordeeld. Elke overeenkomst die je aangaat, elke beslissing die je neemt gaat altijd gepaard met bepaalde onzekerheden. Er zullen altijd bepaalde risico's zijn en ik vind het eigenlijk jammer, want het is toch een ingrijpende beslissing die we hier vanavond nemen, dat ik weliswaar heel verheugd ben dat er een meerderheid in de raad is, maar dat er toch twee fracties zijn die de toekomst wat dat betreft negatiever inschatten en ook tot een andere conclusie komen dan de meerderheid van de raad. Als ik nog inga op een aantal punten die aan de orde zijn gesteld, er zijn vele vragen opnieuw de revue gepasseerd en die zijn in de commissie allemaal denk ik aan de orde geweest, daar wou ik niet op ingaan. Wel een aantal punten die toch nog een aantal van u genoemd heeft, dat betreft met name het meldpunt woonomgeving. Ideaal zou inder daad, denk ik, ook in de visie van het college zijn dat het meldpunt uiteindelijk wordt ondergebracht bij de afdeling Groen en Milieu, bij het wijkbeheer. We weten allemaal dat we het wijk- en buurtbeheer op een nieuwe manier op gaan zetten. Dat het huidige meldpunt woonomgeving uitstekend functioneert en dat heeft in ieder geval bij het college tot de conclusie geleid: laten we het meldpunt vooralsnog bij de reiniging zitten, mocht op een later tijdstip blijken dat het toch zinvoller zou kunnen zijn om het bij Groen en Milieu directer bij de uitvoering te brengen, dan zullen we daar zeker ook op dat moment met de GR onderhandelen om dat weer over te dragen. Iedereen heeft positieve gevoelens bij Spullenhulp en haar rol in de hele keten van het verder uitbouwen of uitspinnen van de afvalketen. Ik heb in de commissie daar toch ook een kritische kanttekening bij geplaatst in die zin dat ik toch in dit najaar, en dat is ook afgesproken, met

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1999 | | pagina 411