29 juni 2000 -4- Klip en klaar. Ja dit is het belangrijkste criterium in het kader van de openstelling op zondag en het is ook op de juiste wijze geïnterpreteerd. Vraag 2: betekent dit met zekerheid dat de betreffende makelaardij geen vergunning nodig heeft voor het openstellen van zijn bedrijf op zondag, en dan is het antwoord ook helder. Want het antwoord is ja, een makelaarskantoor heeft geen vergunning nodig voor het openstellen van zijn bedrijf. Dan gaan we naar de derde vraag. College bent u bereid om met de wet in de hand te bezien of deze functie wel onder de winkeltijdenwet valt? De conclusie heb ik bij de eerste twee punten al gegeven. Een makelaarskantoor is geen winkel maar een bedrijf. En dat bedrijf verkoopt onroerend goed en geen roerende of lichamelijke zaken en daarom is de winkeltijdenwet niet van toepassing. Tot slot komt u met een tweetal vragen, vragen 4 en 5. En die geef ik een wat vrije formulering mee al is de strekking ervan duidelijk. U uit zorg over collega-bedrijven, u uit zorg naar mensen die hun huis in de verkoop hebben en u vraagt of er bij het college overwegingen zijn om in overleg te treden met het betreffende bedrijf om die gevoelens tot uitdrukking te brengen of daar te overleggen. Ik zou u willen zeggen dat in principe die bereidheid er is, maar dan zouden we graag van de zijde van het college contact op willen nemen met het bedrijf maar dan ook de gelegenheid willen hebben de gevoelens van de raad over dit onderwerp te kunnen uitdragen. En daarvoor is het nodig dat ik de respectievelijke fracties vanavond vraag wat ze van het onderhavige vraagstuk vinden, zodat ik kennis kan nemen namens B&W van de opvattingen en ik de komende weken, of zodra ik terug ben van vakantie met betreffende bedrijf daar de gedachte tot uitdrukking kan brengen. Tot zover de reactie, dus ik geef het onderwerp vrij voor bespreking en zou u willen vragen voor zover de fracties daar gebruik van zouden willen maken of ze hun opvatting of gedachte over dit onderwerp zouden kunnen formuleren. Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Ik zou daarbij u en de fracties willen vragen om ook die overweging die ik net heb uitgesproken, de inconsequentie in het feit dat zij tot deze openstelling komen en juist de druk op het gegeven, waar nu een hogere druk op begint te staan, gaan verhogen en nog ingewikkelder gaan maken, of ze dat mee willen nemen. Dank u. Heer KONING (CDA): Ik heb met aandacht geluisterd naar het betoog van de heer Meilof namens zijn fractie en ik heb inmiddels ook de tekst kunnen lezen. Ik heb uw beantwoording gehoord en ik heb begrepen dat er formeel niets aan te doen is. De argumentatie die gebruikt wordt door de heer Meilof onderschrijf ik volledig. In een tijdperk van onthaasting, waar velen over spreken, is het toch een goede zaak dat de zondag daar met name voor gebruikt wordt voor het onthaasten. Dat kunnen we met z'n allen doen, en als we dat met z'n allen doen dan is er ook sprake van echt onthaasten. Dus wat dat betreft zijn we het eens met de zorg op alle punten zoals die uitgesproken is door de heer Meilof namens zijn fractie. Ik wil graag namens mijn fractie een beroep doen op de voorzitter van onze raad om met de firma Peters in overleg te treden, onze zorg daar neer te leggen, met hem daarover van gedachten te wisselen en hopelijk heeft de heer Peters begrip voor ons standpunt en voor onze beweegredenen om hier tegen te zijn, tegen zijn stappen om ook op zondag handel te drijven. En of dat nou roerende goederen zijn of niet lichamelijke zaken, ja er wordt handel gedreven en dat is in feite het criterium. Wat dat betreft zou je kunnen zeggen: de wet is niet volledig, maar goed, de wet is de wet en daar kunnen wij met z'n allen verder niets aan doen, maar wellicht kunnen we toch een beroep doen op de firma Peters, dat die ook begrip opbrengt voor anderen in deze samenleving, andere collega's, personeel enz. Dus wat dat betreft ondersteunen we het initiatief van GPV/RPF/SGP van harte. Heer ROEST (D66): Voorzitter ik wil altijd serieus ingaan op de vragen van mede-raadsleden en speciaal de heer Meilof heeft wat dat betreft bij mij een zwakke plek. Voorzitter, wij zijn gehouden, of u bent gehouden, om de wet te handhaven en het is duidelijk dat hier niet sprake is van strijdigheid in de wet. Mijn fractie vindt de zondag niet vanuit geloofsoverwegingen belangrijk, maar ook wij hechten aan een rustig moment in de week. Daar zijn we het mee eens. Niettemin moeten we vaststellen dat als je op zo'n zondag kijkt, dat er al heel wat los is. Mijn fractie is als D66 natuurlijk

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 2000 | | pagina 153