31 augustus 2000
- 14 -
niet. Dus uw idee van: ja, het duurde allemaal zo lang, ik heb u aangegeven: 6 hele dagen, en dat vind
ik dus in dit soort situaties niet lang.
Heer KONING (CDA): Een kleine correctie voorzitter, de PvdA heeft 3 weken geclaimd, ik heb de
heer Risseeuw geciteerd, ik heb de krant bij me, u kunt het zo lezen, dat staat er letterlijk in, 3 weken.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Er is in de krant gemeld door de heer Risseeuw, dat wij de tijd
nemen. En op enig moment bleek dat door de coalitiefracties gedreigd werd, zou ik haast zeggen,
zaterdagmorgen, voor 9 uur, moeten we het weten. Dat kan niet, dat is geen menselijk proces, dat doet
geen goed aan de kwaliteit, dat doet naar nu blijkt ook geen goed aan de verhoudingen. En als u zegt
van: ik spreek op persoonlijke titel, vraag ik aan de heer Witte, zou je bereid zijn, dat is toch niet
geloofwaardig? U loopt daar toch niet als willekeurige burger, u bent toch fractievoorzitter van het
CDA? U vraagt dat toch ook in die positie? Je legt dan bij iemand toch ook neer van: misschien
komen wij wel in aanmerking tot. Stel je voor dat er wel een kandidaat was geweest afgelopen
zaterdagmorgen van de PvdA. Had u ons dan aan de kant gezet of had u GGS aan de kant gezet? Dan
had u dus gewoon een probleem gehad en dat vind ik dus in de menselijke verhoudingen niet fair. En
dat bedoel ik ook te zeggen met: fatsoenlijk en geloofwaardig.
Heer MEILOF (GPV/RPF/SGP): Voorzitter, even ter interruptie, hebt u het idee dat we het nu nog
over zaken hebben die de gemeenteraad en de gemeente van Soest aangaan?
VOORZITTER: Ja, ik denk dat het gewoon van belang is als er zoveel gebeurt in een aantal dagen
tijd, dat een ieder lid van de raad in voldoende mate gelegenheid moet hebben de bespiegeling op die
omstandigheden te geven die nodig is en dan moet ieder op zich maar de weging daarvan maken, maar
het feit dat er gelegenheid is, die terugblik en vooruitblik te doen, is uit democratisch oogpunt toch wel
relevant. Dus ik wil daar toch, ook in tweede termijn, voldoende gelegenheid voor geven.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Dank u wel voor uw woorden, voorzitter. Ik denk inderdaad dat
wij het hier vaak hebben over bestuurlijke vernieuwing en het moet anders met de burgers en we
moeten daar beter mee omgaan. Ik vind gewoon dat wij hebben aangetoond dat we in dit soort proces
sen niet rijp zijn. Als de heer Koning opmerkt van: u moet daarop anticiperen, niemand weet dat
morgen iemand ziek wordt, en hier kan er vanavond nog iemand doodgaan. En laten we dat allemaal
niet hopen, maar ik verwacht echt niet dat er bij het CDA dan onmiddellijk iemand voorhanden is, bij
wijze van spreken, die morgen zegt, ja ik zie wethouder Krol knikken, fantastisch, u bent er vandaag
net één kwijt geraakt, maar dat terzijde, dan denk ik: vul die eerst dan maar even op en daag mij uit
wie morgen binnen het CDA zijn baan opzegt om te zeggen: overmorgen word ik wethouder van
Soest. Dat zijn er maar heel weinig in deze raad gegeven.
Heer KONING (CDA): Voorzitter, ik kan u garanderen dat de opvolging van de heer Smeeing klaar
staat.
Mevrouw STEKELENBURG (PvdA): Ja dat gaat, maar we hadden het nu over een wethouder, maar
dat is een andere zaak. Voorzitter ik denk dat ik het wat mij betreft hierbij moet laten. Ik vind het
jammer dat de reactie van het CDA zo is, ik had eerlijk gezegd gehoopt dat zij na dit betoog in ieder
geval enige lessen voor de toekomst uit zouden trekken, maar die indruk krijg ik niet. Voorzitter,
inhoudelijk naar de punten die vanmiddag ons per mail hebben bereikt, en die dus uitgaan van de
onderwerpen die dus in de komende periode fors kunnen afwijken van wat wij in het verleden als
collegepartij ondertekend hebben, wij kunnen daar niet mee akkoord gaan en met name niet op het
punt daar waar het gaat om de waterplas. Het verbaast me dan ook buitengewoon dat de overigen dat
hebben geaccepteerd, zou ik haast zeggen, om dat toch te doen. Ik constateer niet anders dan dat
inderdaad er behoorlijk water bij de wijn is gedaan door zowel CDA als VVD en ik denk dat de eerste